De zaak in het kort
De zaak draait om een geschil tussen Wellhuis Dakwerken B.V. en een Vereniging van Eigenaren (VvE) en een individuele eigenaar, [gedaagde, sub 2], over een onbetaalde factuur voor dakwerkzaamheden. Wellhuis Dakwerken heeft werkzaamheden verricht aan het dak van een pand en een factuur van meer dan €18.000 verstuurd. De vraag is of de VvE of de individuele eigenaar verantwoordelijk is voor de betaling. De rechtbank moet vaststellen wie de opdrachtgever van de werkzaamheden was en wie derhalve de kosten moet dragen.
Het verloop van het proces en de feiten
Wellhuis Dakwerken, gespecialiseerd in dakbedekking en dakconstructies, ontving een aanvraag voor dakreparatie vanwege lekkage via een website en bevestigde de opdracht via e-mail en WhatsApp. De correspondentie leek te wijzen op [gedaagde, sub 2] als opdrachtgever. De factuur werd aanvankelijk gericht aan de VvE, maar later gevraagd om te corrigeren naar [gedaagde, sub 2]. De VvE betwistte echter dat zij de opdracht had gegeven, terwijl [gedaagde, sub 2] stelde dat zij niet de opdracht had verstrekt en dat haar ex-partner mogelijk haar gegevens had misbruikt.
Tijdens de procedure werden verschillende documenten en verklaringen overgelegd, waaronder WhatsApp-berichten en e-mails. De VvE voerde aan dat zij niet betrokken was bij de opdracht en dat [gedaagde, sub 2] niet bevoegd was om namens de VvE te handelen. [gedaagde, sub 2] beweerde dat haar ex-partner mogelijk de opdracht had gegeven en dat zij niet op de hoogte was van de werkzaamheden.
De beslissing van de rechtbank
De kantonrechter moest beoordelen wie de rechtmatige opdrachtgever was voor de dakwerkzaamheden. De VvE werd uitgesloten als opdrachtgever, omdat er geen bewijs was dat zij een opdracht had verstrekt of dat [gedaagde, sub 2] als vertegenwoordiger van de VvE had gehandeld. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde, sub 2] de opdracht had gegeven, ondanks haar ontkenning. De ex-partner van [gedaagde, sub 2] had namens haar gehandeld, en zij was daardoor als contractspartij te beschouwen.
De rechtbank veroordeelde [gedaagde, sub 2] tot betaling van de factuur, vermeerderd met wettelijke rente, maar wees de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten af omdat niet aan de wettelijke eisen voor aanmaning was voldaan. De rechtbank stelde dat [gedaagde, sub 2] ook de proceskosten moest betalen, omdat zij grotendeels in het ongelijk was gesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, ondanks het protest van [gedaagde, sub 2] over een mogelijk restitutierisico.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.