VvErechtspraak.nl
Geen resultaten
Bekijk alle resultaten
  • VvE beheer
  • VvE-Incasso
  • Aansprakelijkheid bestuur
  • Procesrecht
  • Overlast en hinder
  • Onderhoud
  • Overige categorieën
    • Bestemming van het appartement
    • Diversen
    • Lekkage en andere schade
    • Rechtsgeldigheid VvE besluit
    • Verbouwingen
    • Verduurzaming
    • Verjaring in de VvE
    • Vervangende machtiging
    • Wijzigingen van de splitsingsakte
  • VvE beheer
  • VvE-Incasso
  • Aansprakelijkheid bestuur
  • Procesrecht
  • Overlast en hinder
  • Onderhoud
  • Overige categorieën
    • Bestemming van het appartement
    • Diversen
    • Lekkage en andere schade
    • Rechtsgeldigheid VvE besluit
    • Verbouwingen
    • Verduurzaming
    • Verjaring in de VvE
    • Vervangende machtiging
    • Wijzigingen van de splitsingsakte
Geen resultaten
Bekijk alle resultaten
VvErechtspraak.nl
Geen resultaten
Bekijk alle resultaten

ECLI:NL:RBDHA:2025:6857 omgevingsvergunning dakopbouw zonder VvE-toestemming

by VvERechstpraak.nl
26/06/2025
Reading Time: 2 mins read
A A
0

De zaak in het kort

De zaak betreft een omgevingsvergunning die is verleend door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag aan een vergunninghouder voor de bouw van een dakopbouw en dakterras, ondanks het ontbreken van toestemming van de Vereniging van Eigenaren (VvE). Een mede-eigenaar, die eveneens lid is van de VvE, heeft hiertegen beroep aangetekend. De rechtbank moet beoordelen of het college de vergunning terecht heeft verleend, mede in het licht van advies van de Welstands- en Monumentencommissie en de toepassing van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Gerelateerde uitspraken

ECLI:NL:RBROT:2025:8187 afwijzing verzoek nietigheid VvE-besluiten

ECLI:NL:OGEAC:2025:160 burengeschil over zonnewering en beplanting

ECLI:NL:RBROT:2025:8187 VvE-besluiten nietig- en vernietigingsverzoeken afgewezen

Het verloop van het proces en de feiten

In 2022 diende de vergunninghouder een aanvraag in voor een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een dakopbouw met dakterras. Het college weigerde aanvankelijk de vergunning, omdat de Welstands- en Monumentencommissie oordeelde dat de bouwplannen niet voldeden aan redelijke eisen van welstand. De vergunninghouder maakte bezwaar tegen deze weigering, en in 2023 verklaarde het college het bezwaar gegrond, waarbij de vergunning alsnog werd verleend. Het college stelde dat de adviezen van de Welstands- en Monumentencommissie een onredelijke belemmering vormden voor de bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt.

De eiser, een lid van dezelfde VvE die geen toestemming had verleend voor de bouw, tekende beroep aan tegen deze beslissing. De eiser voerde aan dat het bouwplan niet kon worden gerealiseerd zonder toestemming van de VvE en dat de vergunninghouder daarom geen belanghebbende was. Verder betoogde de eiser dat het bouwplan opnieuw had moeten worden voorgelegd aan de Welstands- en Monumentencommissie.

Tijdens de zitting, die op 14 april 2025 plaatsvond, werd ook een ander beroep (SGR 23/3713) behandeld. De gemachtigden van beide partijen, de vergunninghouder en zijn partner, namen deel aan de zitting.

De beslissing van de rechtbank

De rechtbank overwoog dat de vraag of het bouwplan kan worden gerealiseerd, ondanks het ontbreken van toestemming van de VvE, niet doorslaggevend was voor de bestuursrechtelijke beoordeling. De rechtbank oordeelde dat de vergunninghouder als belanghebbende kon worden aangemerkt, aangezien niet vaststond dat het bouwplan niet kon worden verwezenlijkt. De mogelijkheid bestond nog dat de vergunninghouder via de civiele rechter een vervangende machtiging zou kunnen verkrijgen.

Met betrekking tot het advies van de Welstands- en Monumentencommissie stelde de rechtbank dat het college niet verplicht was het bouwplan opnieuw voor te leggen. De Welstands- en Monumentencommissie had het bouwplan al meerdere keren beoordeeld, en het college had de bevoegdheid om de omgevingsvergunning te verlenen zonder positief welstandsadvies, op basis van artikel 2.10 van de Wabo.

De rechtbank concludeerde dat de door de eiser aangevoerde beroepsgronden niet slaagden. Het beroep werd ongegrond verklaard, wat betekende dat de omgevingsvergunning intact bleef. De eiser kreeg het griffierecht niet terug en ontving geen vergoeding voor proceskosten.

ADVERTISEMENT

De uitspraak werd gedaan door de rechter mr. D.A.J. Overdijk in aanwezigheid van de griffier mr. J.P. Brand en werd openbaar gemaakt op 22 april 2025. Partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Lees de originele uitspraak hier.

Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.

ShareSendSend
Previous Post

ECLI:NL:RBLIM:2025:3884 muizenplaag huurrecht Limburg

Next Post

ECLI:NL:RBDHA:2025:6856 omgevingsvergunning dakopbouw goedgekeurd ondanks VvE-bezwaar

Gerelateerde uitspraken>>>

Vervangende machtiging

ECLI:NL:RBROT:2025:8187 afwijzing verzoek nietigheid VvE-besluiten

13/07/2025
Vervangende machtiging

ECLI:NL:OGEAC:2025:160 burengeschil over zonnewering en beplanting

12/07/2025
Vervangende machtiging

ECLI:NL:RBROT:2025:8187 VvE-besluiten nietig- en vernietigingsverzoeken afgewezen

12/07/2025

VvErechtspraak.nl

  • Contact
  • Over ons

Bezoek ook eens

Alle rechten onder voorbehoud © 2025 VvE Rechtspraak.

Geen resultaten
Bekijk alle resultaten
  • VvE beheer
  • VvE-Incasso
  • Aansprakelijkheid bestuur
  • Procesrecht
  • Overlast en hinder
  • Onderhoud
  • Overige categorieën
    • Bestemming van het appartement
    • Diversen
    • Lekkage en andere schade
    • Rechtsgeldigheid VvE besluit
    • Verbouwingen
    • Verduurzaming
    • Verjaring in de VvE
    • Vervangende machtiging
    • Wijzigingen van de splitsingsakte

Alle rechten onder voorbehoud © 2025 VvE Rechtspraak.