De zaak in het kort
In deze zaak stond de vraag centraal of assurantietussenpersoon Blaak & Partners B.V. (hierna: Blaak) aansprakelijk was voor de schade die de Vereniging van Eigenaren (VvE) leed door onderverzekering na een brand. De brand verwoestte de opstal volledig, en de VvE claimde dat Blaak nalatig was geweest in het waarschuwen voor het aflopen van de garantie tegen onderverzekering (GTO). De rechtbank oordeelde dat Blaak inderdaad een beroepsfout had gemaakt door de VvE niet tijdig te wijzen op de dreigende onderverzekering. Hierdoor was Blaak aansprakelijk voor het verschil tussen de werkelijke schade en het bedrag dat de verzekeraar, Nationale Nederlanden, bereid was uit te keren onder de voorwaarden van onderverzekering.
Het verloop van het proces en de feiten
De VvE bestond uit twee eigenaren van appartementen in hetzelfde gebouw. Zij hadden een opstalverzekering afgesloten bij Nationale Nederlanden voor een bedrag van € 450.000, later verhoogd naar € 525.000, met een garantie tegen onderverzekering voor zes jaar. Blaak trad sinds 2017 op als assurantietussenpersoon voor de VvE. In 2023 verwoestte een brand, aangestoken in een bijgebouw door een bekende van de huurster, het pand volledig. De verzekerde som op dat moment was € 658.171, maar de herbouwwaarde bleek veel hoger te zijn, namelijk € 1.597.883. Hierdoor was er sprake van een aanzienlijke onderverzekering.
De brand werd veroorzaakt in een bijgebouw dat illegaal als zelfstandige woning werd verhuurd door een van de appartementseigenaren, [naam 1]. Deze illegale verhuur leidde tot juridische procedures en problemen met de omgevingsdienst vanwege overtredingen van het bestemmingsplan en het Bouwbesluit, wat de verzekering ongedekt liet voor schade die verband hield met deze verboden activiteiten.
Nationale Nederlanden weigerde aanvankelijk een volledige dekking te verlenen vanwege de onderverzekering en de illegale verhuur. Zij stelden dat een deel van de schade niet gedekt was door de polisvoorwaarden. Blaak werd door de VvE aansprakelijk gesteld voor het niet tijdig waarschuwen voor het aflopen van de GTO, waardoor de VvE niet in staat was geweest om de verzekerde som aan te passen aan de werkelijke herbouwwaarde.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank oordeelde dat Blaak een beroepsfout had gemaakt door niet tijdig te handelen om de onderverzekering te voorkomen. Blaak had de VvE moeten waarschuwen voor het aflopen van de GTO en stappen moeten ondernemen om de verzekerde som te verhogen. Door dit na te laten, was Blaak aansprakelijk voor de schade die de VvE hierdoor leed.
De rechtbank wees de vordering van de VvE gedeeltelijk toe. Blaak moest een bedrag van € 542.247,46 betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van uitkering door Nationale Nederlanden. Daarnaast zou Blaak een aanvullend bedrag van € 521.623,44 moeten betalen, onder voorwaarde dat de VvE recht had op de tweede termijn van de schade-uitkering door Nationale Nederlanden.
De claim van Blaak tegen Nationale Nederlanden in de vrijwaringszaak werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat Nationale Nederlanden geen zorgplicht had geschonden jegens de VvE of Blaak. De verzekeraar had voldoende informatie verschaft over de polisvoorwaarden en de looptijd van de GTO, en het was de verantwoordelijkheid van Blaak als assurantietussenpersoon om de belangen van de VvE te behartigen en te waken voor onderverzekering.
De rechtbank veroordeelde Blaak in de proceskosten in zowel de hoofdzaak als de vrijwaringszaak. Hiermee bevestigde de rechtbank dat assurantietussenpersonen een actieve rol moeten spelen in het beheer van verzekeringen, vooral wanneer er risico’s zijn op onderverzekering.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.