De zaak in het kort
In deze rechtszaak vordert de Vereniging van Eigenaars (VvE) van woonappartementen “Vaartbroek” te Eindhoven dat de gedaagde, eigenaar van zes appartementsrechten, wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 53.492,73. Dit bedrag omvat bijdragen in de gemeenschappelijke kosten, waaronder warmtekosten, voorschotten, suppleties en service-afrekeningen. Naast de hoofdsom van € 48.036,74 eist de VvE ook wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De gedaagde verzet zich tegen deze vorderingen en stelt dat deze om meerdere redenen moeten worden afgewezen of aangepast, en dat de VvE juist in de proces- en nakosten moet worden veroordeeld. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de gedaagde de voorschotten moet betalen en dat de warmtekosten in rekening moeten worden gebracht volgens de Warmtewet. De rechtbank kan echter nog geen definitief oordeel geven over de hoogte van de warmtekosten, suppleties en een deel van de service-afrekeningen, en heeft de VvE en de gedaagde de gelegenheid gegeven om zich hierover uit te laten in een akte.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met een tussenvonnis op 21 mei 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 25 augustus 2025. De VvE heeft gevorderd dat de gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen vanwege zijn eigendom van drie woningen en drie bergingen. De gedaagde is van mening dat de vorderingen moeten worden afgewezen of zonder uitvoerbaar bij voorraadverklaring moeten worden toegewezen, en dat er een voorwaarde van zekerheidsstelling moet worden verbonden aan de uitvoerbaar bij voorraadverklaring. De VvE heeft zich op het standpunt gesteld dat de verwarmingskosten gemeenschappelijke schulden zijn volgens de akte van ondersplitsing, waarbij de gedaagde moet bijdragen op basis van daadwerkelijk verbruik overeenkomstig de Warmtewet. De gedaagde daarentegen stelt dat hij naar breukdeel moet bijdragen in de verwarmingskosten.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de verwarmingskosten moeten worden berekend overeenkomstig de Warmtewet en heeft de partijen de gelegenheid gegeven om zich hierover verder uit te laten. De rechtbank heeft de akte van ondersplitsing objectief uitgelegd en geconcludeerd dat de verwarmingsinstallatie als een gemeenschappelijke installatie moet worden beschouwd, waarbij de kosten voor rekening van de gezamenlijke eigenaars komen en zij naar breukdeel moeten bijdragen. Echter, de Warmtewet schrijft voor dat de kosten zoveel mogelijk gebaseerd moeten zijn op het werkelijke verbruik, wat betekent dat de bepalingen in de akte van ondersplitsing hier niet beslissend zijn.
De Warmtewet is leidend in deze kwestie, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de VvE de warmtekosten in overeenstemming met artikel 8a van de Warmtewet moet berekenen. De VvE heeft verklaard dat zij de methodiek van Ista volgt, waarbij 65% van de kosten als variabele kosten in rekening wordt gebracht op basis van het daadwerkelijke verbruik en 35% als vaste kosten op basis van de vloeroppervlakte van het appartement. De rechtbank heeft geoordeeld dat deze methodiek in overeenstemming is met de Warmtewet, omdat de variabele kosten zijn gebaseerd op de meterstanden van individuele warmtekostenverdelers en de vaste kosten zijn gebaseerd op een kostenverdeelsystematiek.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank heeft geoordeeld dat de wijze van berekening van de kosten door de VvE in overeenstemming is met de Warmtewet en dat de gedaagde de vaste kosten moet betalen, ook als hij een eigen cv-installatie heeft geïnstalleerd zonder toestemming van de VvE. De gedaagde heeft onvoldoende aangetoond dat de warmtekostenverdelers defect waren of dat de meterstanden onjuist waren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen reden is om aan te nemen dat het individuele verbruik van de gedaagde niet klopt. Verder heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep van de gedaagde op opschorting en de redelijkheid en billijkheid niet slaagt. De gedaagde moet de voorschotten en een deel van de service-afrekeningen betalen.
De rechtbank heeft de zaak verwezen naar de rol voor verdere aktewisseling, waarbij de VvE en de gedaagde de gelegenheid krijgen om zich verder uit te laten over de hoogte van de warmtekosten, suppleties en service-afrekeningen. De VvE moet het verbruik en de kosten van het gehele complex bij akte onderbouwen, waarna de gedaagde hierop mag reageren. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan totdat de aktewisseling heeft plaatsgevonden.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.




