De zaak in het kort
In deze zaak stond de huurovereenkomst tussen Lidl Nederland GmbH en een bakkerijondernemer centraal. Lidl wilde de huurovereenkomst beëindigen wegens dringend eigen gebruik en een belangenafweging die in haar voordeel zou moeten uitvallen. De rechtbank Gelderland oordeelde echter dat de tekortkomingen van de huurder niet ernstig genoeg waren om de huurovereenkomst te ontbinden, en dat Lidl onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van dringend eigen gebruik. Evenmin kon Lidl aantonen dat de belangenafweging in haar voordeel zou moeten uitvallen. De huurovereenkomst werd daarom verlengd.
Het verloop van het proces en de feiten
Lidl had een bedrijfsruimte gekocht waarin een bakkerij gevestigd was, met plannen om de ruimte te gebruiken voor een uitbreiding van haar supermarkt. De oorspronkelijke huurovereenkomst tussen de bakkerij en de vorige verhuurder was aangegaan voor een periode van vijf jaar en verlengd tot en met 31 oktober 2025. Lidl stelde dat de huurder tekort was geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst door onder andere de huurprijs niet volledig te betalen, evenals de servicekosten, en door niet de overeengekomen bankgarantie te stellen. Lidl vorderde ontbinding van de huurovereenkomst of vaststelling van de beëindigingsdatum.
De huurder betwistte de tekortkomingen en stelde dat er afspraken waren gemaakt met de vorige verhuurder over het niet doorvoeren van indexeringen en het niet stellen van een bankgarantie. De huurder wees ook op de investeringen die hij na een verbouwing had moeten doen en het feit dat de bakkerij van groot belang was voor zijn onderneming, die meerdere winkels bedient.
Lidl legde aan haar vorderingen ten grondslag dat de uitbreiding van de supermarkt noodzakelijk was om concurrerend te blijven en dat het gehuurde daarvoor dringend nodig was. De huurder voerde aan dat beëindiging van de huurovereenkomst zou leiden tot zijn persoonlijk faillissement, omdat hij dan de bakkerij zou moeten sluiten en de benodigde investeringen voor een verhuizing te hoog zouden zijn.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank oordeelde dat er inderdaad sprake was van een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst, maar dat deze tekortkoming, gezien de bijzondere omstandigheden, de ontbinding niet rechtvaardigde. De rechtbank wees erop dat de communicatie van de vorige verhuurder had geleid tot een onduidelijke situatie voor de huurder over de betalingsverplichtingen. Bovendien was de huurachterstand relatief gering.
Wat betreft de opzegging wegens dringend eigen gebruik, oordeelde de rechtbank dat Lidl onvoldoende had aangetoond dat het gebruik van de ruimte voor de supermarkt van wezenlijk belang was. De uitbreiding die Lidl voor ogen had, was marginaal en Lidl had niet aangetoond dat deze uitbreiding noodzakelijk was om concurrerend te blijven.
Bij de belangenafweging oordeelde de rechtbank dat de belangen van de huurder bij voortzetting van de huurovereenkomst zwaarder wogen dan de belangen van Lidl bij beëindiging. De huurder had zijn belang bij voortzetting van de huurovereenkomst voldoende gemotiveerd, terwijl Lidl haar financieel en economisch belang slechts met algemeenheden had onderbouwd.
De huurovereenkomst werd verlengd voor een periode van vijf jaar, ingaande op 1 november 2025. De huurder werd veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de verschuldigde servicekosten, maar de vordering tot het stellen van een bankgarantie werd afgewezen. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.



