De zaak in het kort
In deze juridische kwestie gaat het om een geschil tussen Lidl Nederland GmbH en een huurder, aangeduid als [gedaagde], betreffende een huurovereenkomst voor bedrijfsruimte in Nijmegen. Lidl heeft deze ruimte gekocht en wil de huurovereenkomst beëindigen om de ruimte zelf te gebruiken voor uitbreiding van haar supermarkt. Lidl vordert ontbinding van de huurovereenkomst of vaststelling van het beëindigingstijdstip, evenals betaling van huurachterstand, boetes, en incassokosten. De huurder verzet zich hiertegen en voert aan dat er geen sprake is van tekortkomingen die ontbinding rechtvaardigen. Ook stelt de huurder dat de beëindiging van de huurovereenkomst ernstige financiële gevolgen zou hebben voor zijn bedrijf. De rechtbank moet beslissen over de toewijsbaarheid van de vorderingen van Lidl en de tegenvorderingen van de huurder.
Het verloop van het proces en de feiten
De huurder, [gedaagde], gebruikt de bedrijfsruimte sinds 2010 voor een bakkerij die ook brood produceert voor andere winkels en externe partijen. De oorspronkelijke huurovereenkomst had een looptijd van vijf jaar en is meerdere keren verlengd. In 2024 heeft Lidl de ruimte gekocht met de intentie deze te gebruiken voor uitbreiding van haar supermarkt. Lidl heeft vervolgens de huurovereenkomst opgezegd tegen 31 oktober 2025, met als reden dringend eigen gebruik en een belangenafweging.
De huurder heeft echter niet ingestemd met de beëindiging en betwist de gestelde tekortkomingen zoals huurachterstand en het ontbreken van een bankgarantie. De huurder beroept zich op eerdere afspraken met de vorige verhuurder [naam 3], waarbij geen indexering van de huurprijs en geen bankgarantie was overeengekomen. Bovendien voert de huurder aan dat de beëindiging van de huurovereenkomst desastreuze gevolgen zou hebben voor zijn bedrijf, dat afhankelijk is van de productiecapaciteit in de gehuurde ruimte.
Tijdens de procedure zijn verschillende documenten en e-mailberichten uitgewisseld, waarin beide partijen hun standpunten uiteenzetten. De huurder heeft verder betoogd dat de wijzigingen in het pand en de investeringen die hij heeft moeten doen, een nieuwe huurovereenkomst impliceren, waardoor hij recht heeft op een langere exploitatieperiode.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat de huurovereenkomst niet kan worden ontbonden op basis van de gestelde tekortkomingen, gezien de bijzondere aard en geringe betekenis ervan. De communicatie tussen de vorige verhuurder en [gedaagde] heeft geleid tot een onduidelijke situatie omtrent de betalingsverplichtingen, waardoor de tekortkomingen niet ernstig genoeg zijn om ontbinding te rechtvaardigen.
Wat betreft de opzegging van de huurovereenkomst vanwege dringend eigen gebruik, oordeelt de rechtbank dat Lidl onvoldoende heeft aangetoond dat het gehuurde pand voor haar van wezenlijk belang is. De gestelde noodzaak voor schaalvergroting en aanpassing aan de nieuwe formule van Lidl is onvoldoende onderbouwd met concrete gegevens die het dringend eigen gebruik aannemelijk maken.
Bij de belangenafweging concludeert de rechtbank dat het belang van [gedaagde] bij voortzetting van de huurovereenkomst zwaarder weegt dan het belang van Lidl bij beëindiging. De rechtbank houdt hierbij rekening met de ernstige gevolgen die beëindiging voor de huurder zou hebben, waaronder de mogelijke sluiting van meerdere winkels en verlies van werkgelegenheid.
De rechtbank beslist daarom dat de huurovereenkomst wordt verlengd voor een periode van vijf jaar, ingaande op 1 november 2025. De vorderingen van Lidl tot ontbinding en vaststelling van een beëindigingstijdstip worden afgewezen. Wel moet [gedaagde] de huurachterstand en incassokosten betalen, maar de gevorderde boetes worden gematigd tot de wettelijke handelsrente. De proceskosten worden tussen de partijen gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij de eigen kosten moet dragen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.



