De zaak in het kort
De rechtbank Gelderland heeft op 4 november 2025 een uitspraak gedaan over een omgevingsvergunning die was verleend voor de verbouwing van een winkelpand voor de huisvesting van een kinderdagverblijf in Nijmegen. De eisers, bestaande uit een individu en een stel dat boven het geplande kinderdagverblijf woont, hebben bezwaren tegen deze vergunning. Ze voerden aan dat het parkeeronderzoek dat aan de vergunning ten grondslag lag, onzorgvuldig was uitgevoerd. De rechtbank oordeelde in hun voordeel en verklaarde de beroepsgrond betreffende het verkeersonderzoek gegrond, wat leidde tot de vernietiging van het besluit om de omgevingsvergunning te verlenen.
Het verloop van het proces en de feiten
Op 10 juli 2023 verleende het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen een omgevingsvergunning aan de derde-partij voor de verbouwing van een winkelpand ten behoeve van een kinderdagverblijf. Het pand bevindt zich op een perceel dat onder het bestemmingsplan “Nijmegen Oost” valt, waar de bestemming ‘Gemengd 2’ is toegestaan, waaronder ‘dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen’ vallen. Dit maakt de vestiging van een kinderdagverblijf mogelijk. Echter, de aanvraag was in strijd met het “Facetbestemmingsplan Parkeren” vanwege de toegenomen parkeerbehoefte, die niet op eigen terrein kon worden opgevangen. Het college besloot af te wijken van het bestemmingsplan met behulp van de Beleidsregels Parkeren 2022, waarbij een parkeerrapport van 4-Traffic aangaf dat er in de openbare ruimte voldoende capaciteit was om de benodigde parkeerplaatsen op te vangen.
Eisers dienden bezwaar in tegen de verleende vergunning, wat op 5 maart 2024 resulteerde in een beslissing op bezwaar waarbij een nieuw voorschrift aan de vergunning werd toegevoegd. Dit voorschrift beperkte de openingstijden en het aantal aanwezige kinderen op zaterdag. Toch bleven de bezwaren van de eisers bestaan, wat leidde tot de behandeling van hun beroep door de rechtbank op 22 augustus 2025.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank oordeelde dat het parkeeronderzoek niet voldeed aan de beleidsregels en onzorgvuldig was uitgevoerd. Belangrijke meetmomenten werden niet in het onderzoek betrokken, zoals de drukke breng- en haalmomenten voor het kinderdagverblijf. Bovendien was er geen rekening gehouden met het feit dat de beautysalon, die eerder op de locatie aanwezig was, niet in gebruik was tijdens de parkeeronderzoeken. Hierdoor was de conclusie dat er voldoende parkeerruimte was misleidend.
De rechtbank verklaarde de beroepen gegrond en vernietigde het besluit van 5 maart 2024. Het college werd opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. Daarnaast werd het college veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten aan de eisers. De rechtbank kende ook een schadevergoeding toe aan de eisers vanwege de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De eisers hadden namelijk recht op een vergoeding van €500, verdeeld tussen het college en de Staat der Nederlanden.
De uitspraak onderstreept het belang van zorgvuldige uitvoering van parkeeronderzoeken bij omgevingsvergunningen en het strikt naleven van beleidsregels. De zaak toont ook aan dat omwonenden die kunnen aantonen dat hun belangen, zoals de verkoopprijs van hun woning, negatief worden beïnvloed door een overheidsbesluit, succesvol beroep kunnen instellen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.




