De zaak in het kort
In een civiele procedure oordeelt de rechtbank Limburg over een geschil tussen een Vereniging van Eigenaars (VvE) en een kerkgenootschap dat appartementsrechten bezit in een appartementencomplex. De VvE vordert betaling van een achterstallige eigen bijdrage en bijkomende kosten van het kerkgenootschap. De achterstand is ontstaan door een fout in de breukdelen van de bijdragen die de eigenaars verschuldigd zijn. Het kerkgenootschap betwist de vordering deels op grond van verjaring en betwiste afspraken tijdens een algemene ledenvergadering.
Het verloop van het proces en de feiten
Het kerkgenootschap bezit twee appartementsrechten in een complex waarvoor een VvE is opgericht. Als lid van de VvE is het kerkgenootschap maandelijks een bijdrage verschuldigd. Een fout in de berekening van de breukdelen van de bijdragen heeft ertoe geleid dat het kerkgenootschap van januari 2016 tot en met december 2019 maandelijks te weinig betaalde, resulterend in een totaal tekort van € 12.735,36. Daarnaast werd tussen januari 2021 en februari 2024 een extra achterstand van € 2.130,35 opgebouwd. Tijdens een algemene ledenvergadering in juni 2020 werd het probleem besproken, waarbij werd voorgesteld de oorzaak van de fout te onderzoeken en de verantwoordelijke persoon aansprakelijk te stellen. Het kerkgenootschap beweert dat er geen afspraak was om het bedrag van € 12.735,36 terug te betalen en beroept zich op verjaring voor een deel van de vordering.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat de vordering tot betaling van de eigen bijdrage over de periode januari 2016 tot juli 2018 is verjaard, aangezien de VvE geen tijdige stuiting heeft kunnen bewijzen. Het deel van de vordering dat betrekking heeft op deze periode wordt afgewezen. Voor de periode daarna is de vordering niet verjaard en moet het kerkgenootschap € 4.775,76 betalen voor de achterstand van januari 2016 tot december 2019, evenals het volledige bedrag van € 2.130,35 voor de periode januari 2021 tot februari 2024. De rechtbank kent ook wettelijke rente en een gedeeltelijke vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten toe. De kosten voor een kadastraal uittreksel worden niet vergoed, omdat de noodzaak niet is aangetoond. De proceskosten worden tussen de partijen gecompenseerd.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.