De zaak in het kort
De zaak betreft een geschil tussen een verhuurder en een huurder over de ontbinding van een huurovereenkomst en de ontruiming van een gehuurde kamer. De verhuurder, [eiser], beschuldigt de huurder, [naam onderbewindgestelde], van illegale activiteiten zoals prostitutie en drugshandel vanuit de gehuurde kamer. De kantonrechter in de rechtbank Limburg beoordeelt de zaak en besluit over de rechtmatigheid van de vorderingen van de verhuurder.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met een dagvaarding waarbij [eiser] de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de kamer vorderde. De kamer is onderdeel van een appartement dat [eiser] verhuurt, en [naam onderbewindgestelde] huurt daar sinds 1 juli 2021 een kamer. De maandelijkse huur bedraagt € 525,00. In de huurovereenkomst is opgenomen dat de huurder zich moet onthouden van illegale activiteiten, met onmiddellijke ontbinding van de huurovereenkomst als sanctie bij overtreding.
[eiser] gaf de Centrale Recherche Dienst opdracht tot een onderzoek naar [naam onderbewindgestelde], wat resulteerde in een rapport dat naar verluidt bewijs bevatte van prostitutie-activiteiten. [eiser] gebruikte dit rapport om de ontruiming van de kamer te eisen. Echter, [naam onderbewindgestelde] en zijn bewindvoerder [gedaagde] betwisten de beschuldigingen en de juistheid van het rapport.
Tijdens een mondelinge behandeling stelde [eiser] zijn eisen bij en voerde aanvullende gronden aan voor ontbinding van de huurovereenkomst, waaronder vermeende drugshandel en schade aan de woning. [gedaagde] voerde verweer en betwistte de aantijgingen van [eiser].
De beslissing van de rechtbank
De kantonrechter oordeelt dat de beschuldigingen van [eiser] onvoldoende zijn onderbouwd. Het rapport van de CRD bevatte zwakke punten en gaf geen afdoend bewijs dat [naam onderbewindgestelde] daadwerkelijk prostitutie-activiteiten vanuit de gehuurde kamer uitvoerde. De verwijzingen naar online advertenties en een whatsapp-conversatie werden als onvoldoende bewijs beschouwd. Bovendien werd het onderzoek van CRD als onvolledig en onbetrouwbaar beoordeeld, vanwege gebrek aan concrete en verifieerbare details.
Verder kon [eiser] niet genoeg bewijs leveren voor de vermeende drugshandel door [naam onderbewindgestelde]. De kantonrechter vond geen ondersteunend bewijs in de televisieopname van “Bureau Maastricht”, en het feit dat de gemeente Maastricht geen maatregelen had genomen was een indicatie dat er geen drugs waren aangetroffen in de gehuurde kamer. Ook de claim dat [naam onderbewindgestelde] de woning had vernield of vervuild, werd niet overtuigend bewezen. De overgelegde foto’s toonden geen significante schade of vervuiling die een ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde.
De kantonrechter wees ook de andere vorderingen van [eiser] af, inclusief de vordering tot betaling van huurderving en proceskosten. [eiser] moest de proceskosten van [gedaagde] betalen, begroot op € 812,00. De vorderingen van [eiser] werden afgewezen omdat hij zijn beschuldigingen niet voldoende kon onderbouwen en de gestelde feiten niet aannemelijk kon maken. Hierdoor bleef de huurovereenkomst in stand en kon de ontruiming van de kamer niet rechtmatig worden uitgevoerd.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.