De zaak in het kort
Deze zaak betreft een geschil tussen een Vereniging van Eigenaren (VvE), aangeduid als [eiseres], en een appartementseigenaar, aangeduid als [gedaagde]. [eiseres] heeft een vordering ingediend tegen [gedaagde] wegens het niet betalen van maandelijkse VvE-bijdragen sinds augustus 2023. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 12 maart 2025 uitspraak gedaan in deze kwestie. De eisende partij vordert de betaling van achterstallige bijdragen, rente, en bijkomende kosten. De gedaagde heeft erkend dat er een betalingsachterstand is, maar voert aan dat er een onveilige situatie in het appartementencomplex bestaat die de betaling van de bijdragen zou rechtvaardigen.
Het verloop van het proces en de feiten
Het proces begon met een dagvaarding van [eiseres] op 4 november 2024, waarin zij diverse bijlagen toevoegde. [gedaagde] heeft een conclusie van antwoord ingediend maar heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een conclusie van dupliek in te dienen. [gedaagde] is eigenaar van een appartement in het complex waarvoor [eiseres] de VvE-bijdragen int. Sinds augustus 2023 heeft [gedaagde] geen bijdragen meer betaald, ondanks herhaalde verzoeken tot betaling. De maandelijkse bijdrage bedraagt € 778,75 vanaf januari 2025.
[eiseres] vordert een bedrag van € 13.544,03 aan achterstallige bijdragen tot en met januari 2025, plus rente en incassokosten. Daarnaast wil [eiseres] dat [gedaagde] ook de toekomstige bijdragen betaalt. [gedaagde] voert als verweer dat er een onveilige situatie in het gebouw is, die volgens hem nog niet is opgelost, wat zijn betalingsverplichting zou beïnvloeden.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank beoordeelde de zaak en stelde vast dat [gedaagde] inderdaad een achterstand heeft in de betaling van de VvE-bijdragen. De kantonrechter oordeelde dat de vermeende onveilige situatie geen geldige reden is voor [gedaagde] om zijn betalingsverplichtingen op te schorten, aangezien hij hiervoor geen onderbouwd bewijs heeft geleverd. Bovendien heeft [gedaagde] niet gereageerd op de repliek van [eiseres], waarin zij verduidelijkte dat de onveilige situatie volgens haar niet meer aan de orde is.
De rechtbank veroordeelde [gedaagde] tot betaling van de achterstallige VvE-bijdragen tot en met maart 2025, samen met de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Het totale bedrag dat [gedaagde] aan [eiseres] moet betalen is € 15.101,53, inclusief de bijdragen voor februari en maart 2025. De rechtbank wees ook de gevorderde rente van € 639,08 toe, evenals de wettelijke rente over de respectievelijke bedragen tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank besliste dat de incassokosten redelijk en in overeenstemming met de wettelijke normen zijn, en wees deze daarom toe. De kosten voor het opvragen van een kadastraal uittreksel werden afgewezen, omdat de noodzaak voor deze kosten niet voldoende was aangetoond.
Verder werd [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, die in totaal € 2.493,39 bedragen, bestaande uit de kosten van dagvaarding, griffierecht, en het salaris van de gemachtigde van [eiseres]. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk ten uitvoer kan worden gelegd. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. J.M. van Wegen op 12 maart 2025.
De zaak illustreert de verplichtingen van appartementseigenaren binnen een VvE en de gevolgen van het niet nakomen van betalingsverplichtingen. Het toont ook aan dat persoonlijke bezwaren of omstandigheden, zoals een vermeende onveilige situatie, niet zomaar een reden zijn om de betalingsverplichtingen jegens een VvE op te schorten zonder voldoende bewijs of juridische basis.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.