De zaak in het kort
In deze zaak draait het om een geschil tussen een Vereniging van Eigenaars (VVE) en een van haar leden, die eigenaar is van een garagebox. De VVE heeft besloten om een extra bijdrage te heffen onder haar leden voor herstelwerkzaamheden aan de brug op het terrein. De eigenaar van de garagebox, hierna aangeduid als gedaagde, heeft geweigerd het volledige bedrag van deze bijdrage te betalen omdat zij van mening is dat er geen formeel besluit is genomen tijdens de algemene ledenvergadering van de VVE. De kantonrechter oordeelt echter dat er wel degelijk een besluit is genomen en dat gedaagde het resterende bedrag van de extra bijdrage moet voldoen.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met een dagvaarding op 10 december 2024. De gedaagde diende haar conclusie van antwoord in op 29 januari 2025. Tijdens een rolzitting op 5 februari 2025 werden verdere processtukken overlegd en op 11 april 2025 vond een mondelinge behandeling plaats. Tijdens deze zitting waren vertegenwoordigers van de VVE en de gedaagde aanwezig. Beide partijen gaven hun standpunten weer en beantwoordden vragen van de kantonrechter.
Gedaagde is de eigenaar van een garagebox en daarmee automatisch lid van de VVE. De VVE had op een algemene ledenvergadering besloten dat elk lid een extra bijdrage van € 893,75 moet betalen voor herstelwerkzaamheden aan de brug. Gedaagde betwistte echter dat er een formeel besluit was genomen en weigerde de betaling. Zij voerde aan dat het onderwerp niet als stemmingpunt op de agenda stond en dat de notulen van de vergadering niet correct waren. Gedaagde had zelfs een document overlegd met wijzigingen voor de notulen, maar de andere leden van de VVE hadden geen bezwaren of opmerkingen over de notulen geuit.
De VVE stelde dat de extra bijdrage noodzakelijk was en dat alle andere leden deze al hadden betaald. Gedaagde betoogde dat anderen alleen betaalden om conflicten te vermijden, maar leverde geen bewijzen of verklaringen van andere leden om haar standpunt te onderbouwen. Bovendien had gedaagde geen juridische stappen ondernomen om het besluit aan te vechten, zoals het indienen van een verzoek tot vernietiging bij de kantonrechter.
De beslissing van de rechtbank
De kantonrechter oordeelde dat het besluit van de VVE geldig was en dat er tijdens de algemene ledenvergadering wel degelijk was besloten dat de leden een extra bijdrage moesten betalen. De agendapunten van de vergadering en de notulen ondersteunden dit besluit, en de kantonrechter vond dat de VVE voldoende bewijs had geleverd dat het besluit was genomen. De kantonrechter verwierp het argument van gedaagde dat alleen agendapunten die formeel voor stemming zijn opgenomen besluiten kunnen zijn, omdat dit niet wordt ondersteund door de wet of het modelreglement voor VVE’s.
Aangezien er volgens de wet en het reglement van de VVE geen reden was om aan te nemen dat gedaagde minder zou moeten bijdragen, moest zij het resterende bedrag van de extra bijdrage betalen. Gedaagde had al een deel van de bijdrage voldaan, en de VVE vorderde het resterende bedrag van € 271,24, inclusief rente. De kantonrechter kende de vordering toe en ook de gevorderde rente van € 14,17 tot 10 december 2024 werd toegewezen.
Daarnaast moest gedaagde de kosten voor kadastrale recherche van € 6,05 betalen, evenals de buitengerechtelijke incassokosten van € 49,23, inclusief btw, omdat de VVE geen ondernemer is. De kantonrechter verwees naar het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en vond de gevorderde vergoeding redelijk.
Verder werd gedaagde veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van de VVE, die werden begroot op € 477,39. Dit bedrag omvatte de kosten van de dagvaarding, griffierecht, salaris van de gemachtigde en nakosten. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, zelfs als een van de partijen in hoger beroep gaat.
De kantonrechter besloot dat gedaagde het totaalbedrag van € 285,41, bestaande uit de hoofdsom en rente, moet betalen. Daarnaast werd zij verplicht om de kosten voor de kadastrale recherche, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten te voldoen. Het vonnis werd uitgesproken op 14 mei 2025 door kantonrechter mr. M.S. Koppert.
Deze uitspraak benadrukt de verplichting van leden van een VVE om zich te houden aan besluiten die tijdens een algemene ledenvergadering zijn genomen, zelfs als deze niet expliciet als stemmingpunten op de agenda stonden. Het onderstreept ook het belang van het volgen van juridische procedures en het leveren van voldoende bewijs als men het niet eens is met een besluit.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.