De zaak in het kort
De rechtbank Midden-Nederland heeft een tussenvonnis uitgesproken over een geschil tussen een Vereniging van Eigenaars (VvE) en enkele appartementseigenaars. De zaak draait om de vraag of een besluit van de VvE om de splitsingsakte te wijzigen rechtsgeldig is. Deze wijziging houdt in dat bepaalde onderhouds- en beheerzaken van het gebouw, die voorheen de verantwoordelijkheid van de VvE waren, nu bij de individuele appartementseigenaars komen te liggen. De eiseres zijn appartementseigenaars die zich verzetten tegen deze wijziging en vragen om vernietiging van het besluit, stellend dat het hun eigendomsverhoudingen raakt en dat zij schade lijden door het besluit. De rechtbank beoordeelt of de wijziging binnen de kaders van de wet valt en of de eiseres recht hebben op een redelijke schadeloosstelling.
Het verloop van het proces en de feiten
De zaak begon met een dagvaarding door de eiseres op 24 mei 2024. De procedure omvatte onder meer de indiening van producties door beide partijen, een mondelinge behandeling en een poging tot mediation. De rechter heeft de partijen ook gevraagd een akte in te dienen over een ambtshalve aan te vullen rechtsgrond. De feiten van de zaak zijn als volgt: Bij notariële akte van splitsing in 2007 is een perceel in Almere gesplitst in 71 appartementsrechten. Het reglement van splitsing bepaalt dat de VvE verantwoordelijk is voor het beheer van gemeenschappelijke gedeelten. Echter, in januari 2024 heeft de voorzitter van de VvE de leden geïnformeerd over organisatorische en financiële problemen en een voorstel gedaan om de splitsingsakte te wijzigen. Het voorstel houdt in dat de onderhoudsverantwoordelijkheid voor bepaalde zaken naar de appartementseigenaars verschuift, terwijl de VvE verantwoordelijk blijft voor andere gemeenschappelijke zaken. Op 27 februari 2024 werd in een buitengewone ledenvergadering dit voorstel aangenomen met een 80% meerderheid van de stemmen.
De eiseres, houders van een appartementsrecht, verzetten zich tegen deze wijziging omdat zij menen dat het besluit de eigendomsverhoudingen raakt en dat zij door de wijziging schade lijden. Zij hebben een lijst met gebreken aan hun appartement ingediend, waarvan zij menen dat deze voorheen onder de VvE vielen. Het besluit zou hen benadelen omdat ze nu zelf moeten opdraaien voor onderhoudskosten die voorheen door de VvE werden gedragen.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank moest eerst vaststellen of het besluit van de VvE rechtsgeldig was genomen. Volgens artikel 5:139 lid 2 BW kan een splitsingsakte worden gewijzigd met een vier vijfde meerderheid van de stemmen, tenzij de wijziging de eigendomsverhoudingen tussen de appartementseigenaars beïnvloedt. In het laatste geval is de medewerking van alle eigenaars vereist. De rechtbank oordeelde dat de wijziging van de onderhouds- en beheerstaak niet de eigendomsverhoudingen tussen de appartementseigenaars veranderde. De eigendom bleef onaangetast en de wijzigingen betroffen enkel de verantwoordelijkheden voor onderhoud en beheer. Daarom was artikel 5:139 lid 2 BW van toepassing en was de meerderheid van 80% voldoende voor een rechtsgeldig besluit.
Vervolgens beoordeelde de rechtbank of de eiseres door het besluit schade lijden. De rechtbank merkte op dat VvE [gedaagde] de stelling dat eiseres geen schade lijden onvoldoende had onderbouwd. VvE [gedaagde] had niet aangetoond dat eiseres voordeel halen uit de wijziging, zoals zij beweerden. De beoordeling van de rechtbank kwam erop neer dat niet uitgesloten kon worden dat eiseres schade lijden door de wijziging. De rechtbank besloot dat de vordering tot vernietiging van het besluit daarom voor toewijzing in aanmerking kwam, tenzij eiseres een redelijke schadeloosstelling werd geboden.
De rechtbank gaf partijen de gelegenheid om tot een schadeloosstelling te komen. De zaak werd aangehouden om VvE [gedaagde] in staat te stellen een aanbod te doen voor een redelijke schadeloosstelling aan eiseres. De eiseres werden verzocht om een schaderapport in te dienen om hun claim te onderbouwen. De rechtbank bepaalde dat, indien VvE [gedaagde] niet bereid was tot een schadeloosstelling, het besluit zou worden vernietigd. De zaak werd uitgesteld tot 20 augustus 2025 voor verdere akten door beide partijen. Tot dan houdt de rechtbank iedere verdere beslissing aan.
Samenvattend oordeelde de rechtbank dat het besluit van de VvE rechtsgeldig was genomen, maar dat de eiseres mogelijk schade konden lijden door de wijziging. Een redelijke schadeloosstelling kon het besluit in stand houden, en de rechtbank gaf de partijen de gelegenheid om tot een dergelijke oplossing te komen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.