VvErechtspraak.nl
Geen resultaten
Bekijk alle resultaten
  • VvE beheer
  • VvE-Incasso
  • Aansprakelijkheid bestuur
  • Procesrecht
  • Overlast en hinder
  • Onderhoud
  • Overige categorieën
    • Bestemming van het appartement
    • Diversen
    • Lekkage en andere schade
    • Rechtsgeldigheid VvE besluit
    • Verbouwingen
    • Verduurzaming
    • Verjaring in de VvE
    • Vervangende machtiging
    • Wijzigingen van de splitsingsakte
  • VvE beheer
  • VvE-Incasso
  • Aansprakelijkheid bestuur
  • Procesrecht
  • Overlast en hinder
  • Onderhoud
  • Overige categorieën
    • Bestemming van het appartement
    • Diversen
    • Lekkage en andere schade
    • Rechtsgeldigheid VvE besluit
    • Verbouwingen
    • Verduurzaming
    • Verjaring in de VvE
    • Vervangende machtiging
    • Wijzigingen van de splitsingsakte
Geen resultaten
Bekijk alle resultaten
VvErechtspraak.nl
Geen resultaten
Bekijk alle resultaten

ECLI:NL:RBMNE:2025:4705 WOZ-waarden en immateriële schadevergoeding

by VvERechstpraak.nl
13/09/2025
Reading Time: 2 mins read
A A
0

De zaak in het kort

De rechtbank Midden-Nederland heeft, op 1 augustus 2025, uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak over de waardering van onroerende zaken (WOZ-waarden) voor het belastingjaar 2020. De eiser, eigenaar van meerdere onroerende zaken, diende bezwaar in tegen de vastgestelde WOZ-waarden door de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap, maar zijn bezwaren werden ongegrond verklaard. In hoger beroep werd de zaak terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling. De rechtbank heeft uiteindelijk de door de heffingsambtenaar vastgestelde WOZ-waarden gehandhaafd, maar kende wel een immateriële schadevergoeding toe aan de eiser wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.

Gerelateerde uitspraken

ECLI:NL:RBMNE:2025:4728 tussenuitspraak over pand in Baarn en monumentenstatus

ECLI:NL:RBMNE:2025:4697 handhaving WOZ-waarde ondanks bezwaren over woningkenmerken

ECLI:NL:RBMNE:2025:4698 WOZ-waarde woning bevestigd door rechtbank

Het verloop van het proces en de feiten

In de beschikking van 29 februari 2020 stelde de heffingsambtenaar de WOZ-waarden van diverse onroerende zaken in [plaats] vast. De eiser ontving hierbij ook een aanslag onroerendezaakbelasting en watersysteemheffing. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 9 februari 2021, ging de eiser in beroep. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk vanwege niet-betaald griffierecht, maar in hoger beroep werd de niet-ontvankelijkverklaring herroepen en de zaak terugverwezen naar de rechtbank Midden-Nederland.

De rechtbank behandelde de zaak verder onder nieuwe zaaknummers en hoorde beide partijen, inclusief een taxateur, op de zitting van 7 juli 2025. Tijdens de procedure werden diverse brieven en verweerschriften uitgewisseld, maar de rechtbank wees erop dat veel van de argumenten van de gemachtigde van de eiser onsamenhangend en onvoldoende onderbouwd waren.

De heffingsambtenaar vergeleek de WOZ-waarden met verkoopprijzen van vergelijkbare woningen rond de waardepeildatum en onderbouwde de vaststellingen met taxatiematrices. De rechtbank vond dat de heffingsambtenaar hiermee aannemelijk had gemaakt dat de vastgestelde waarden niet te hoog waren.

De beslissing van de rechtbank

De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk had gemaakt dat de WOZ-waarden van de woningen niet te hoog waren vastgesteld. De referentiewoningen die de heffingsambtenaar gebruikte voor de vergelijkingsmethode waren voldoende vergelijkbaar, en er was rekening gehouden met verschillen in bijvoorbeeld de staat van onderhoud en het voorzieningenniveau.

De rechtbank behandelde verschillende beroepsgronden van de eiser, waaronder kritiek op de vergelijkbaarheid van de referentiewoningen en de berekening van het gebruiksoppervlak. Geen van deze gronden leidde tot een ander oordeel van de rechtbank, die daarmee de door de heffingsambtenaar vastgestelde WOZ-waarden in stand hield.

Wel kende de rechtbank een immateriële schadevergoeding toe aan de eiser wegens de overschrijding van de redelijke termijn. De totale procedure duurde ongeveer 5 jaar en 4 maanden, terwijl een termijn van 2 jaar als redelijk wordt beschouwd. De heffingsambtenaar en de Staat der Nederlanden (vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Rechtsbescherming) werden veroordeeld tot het betalen van respectievelijk € 388,89 en € 3.111,11 aan schadevergoeding. Daarnaast werden proceskosten en griffierechten gedeeltelijk vergoed.

ADVERTISEMENT

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, maar erkende de overschrijding van de redelijke termijn en kende op basis daarvan een immateriële schadevergoeding toe. De uitspraak benadrukt het belang van een tijdige behandeling van procedures en het adequaat voorbereiden en onderbouwen van standpunten in juridische geschillen.

Lees de originele uitspraak hier.

Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.

ShareSendSend
Previous Post

ECLI:NL:RBROT:2025:10680 eigenaar verplicht tot betaling eenmalige VvE-bijdrage

Next Post

ECLI:NL:GHDHA:2025:1790 koper woning aansprakelijk voor contractbreuk en schadevergoeding

Gerelateerde uitspraken>>>

Bestemming van het appartement

ECLI:NL:RBMNE:2025:4728 tussenuitspraak over pand in Baarn en monumentenstatus

13/09/2025
Bestemming van het appartement

ECLI:NL:RBMNE:2025:4697 handhaving WOZ-waarde ondanks bezwaren over woningkenmerken

13/09/2025
Bestemming van het appartement

ECLI:NL:RBMNE:2025:4698 WOZ-waarde woning bevestigd door rechtbank

13/09/2025

VvErechtspraak.nl

  • Contact
  • Over ons

Bezoek ook eens

Nederlandvve

Alle rechten onder voorbehoud © 2025 VvE Rechtspraak.

Geen resultaten
Bekijk alle resultaten
  • VvE beheer
  • VvE-Incasso
  • Aansprakelijkheid bestuur
  • Procesrecht
  • Overlast en hinder
  • Onderhoud
  • Overige categorieën
    • Bestemming van het appartement
    • Diversen
    • Lekkage en andere schade
    • Rechtsgeldigheid VvE besluit
    • Verbouwingen
    • Verduurzaming
    • Verjaring in de VvE
    • Vervangende machtiging
    • Wijzigingen van de splitsingsakte

Alle rechten onder voorbehoud © 2025 VvE Rechtspraak.