De zaak in het kort
Deze rechtszaak draait om een beslissing van de gemeente Baarn om een pand, voorheen een rijksmonument, niet aan te wijzen als gemeentelijk monument. De Vereniging van Eigenaren (VvE) van het pand heeft bezwaar gemaakt omdat zij zeggen dat zij financiële schade lijden door de voorbescherming die op het pand rustte tijdens de procedure, wat hen verhinderde om te profiteren van subsidies en fiscale voordelen die gepaard gaan met de monumentstatus. De rechtbank behandelt de kwestie van het niet tijdig beslissen door de gemeente en onderzoekt of de belangenafweging van de gemeente correct is uitgevoerd.
Het verloop van het proces en de feiten
Het pand, een oude smederij, was tot november 2019 een rijksmonument, maar werd van deze lijst verwijderd omdat het niet langer voldeed aan de criteria. Voordat de verwijdering werd voltooid, stelde de gemeente Baarn voor om het pand als gemeentelijk monument aan te wijzen, wat een periode van voorbescherming in gang zette. Dit hield in dat er strenge instandhoudings- en vergunningsvereisten van toepassing waren op het pand.
In deze periode werd het pand herbouwd met omgevingsvergunningen die door de gemeente werden verleend. Vervolgens werd het pand in 2021 in vier appartementen opgesplitst en verkocht aan de huidige leden van de VvE. De nieuwe eigenaren ontvingen in 2023 brieven van de gemeente met het herhaalde voornemen om het pand als gemeentelijk monument aan te wijzen. Echter, na een negatief advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit besloot de gemeente om het pand niet aan te wijzen als gemeentelijk monument.
De VvE maakte bezwaar tegen dit besluit, vooral vanwege de financiële gevolgen die zij ervaart door de voorbescherming. Zij stellen dat de kosten voor onderhoud nu hoog zijn vanwege de materialen die tijdens de herbouw, onder de voorbescherming, zijn gebruikt. Zij hadden gehoopt op subsidies en fiscale voordelen die niet zijn toegekend omdat de monumentstatus niet werd verleend. De VvE beklaagde zich ook over het feit dat de gemeente niet tijdig op hun bezwaar had gereageerd, wat hen ertoe bracht een beroep in te dienen bij de rechtbank.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat, hoewel het college van Baarn beleidsvrijheid heeft bij de beslissing om een pand al dan niet als gemeentelijk monument aan te wijzen, zij in hun besluit op bezwaar de negatieve financiële gevolgen voor de VvE hadden moeten betrekken. De rechtbank vindt dat de gemeente onvoldoende rekening heeft gehouden met de effecten van de voorbescherming op de VvE, zoals de hoge onderhoudskosten door de verplichting tot het gebruik van dure materialen.
De rechtbank geeft de gemeente de opdracht om hun besluit te herzien en de negatieve financiële gevolgen voor de VvE expliciet in hun belangenafweging mee te nemen. Dit moet gebeuren binnen vier weken na de verzending van de tussenuitspraak. De gemeente moet ook uitleggen waarom de door de VvE gestelde schade niet voor vergoeding in aanmerking zou komen als ze tot de conclusie komt dat deze niet vergoed wordt.
De rechtbank houdt verdere beslissingen aan, zoals die over de proceskosten en het griffierecht, tot de einduitspraak. Tegen deze tussenuitspraak kan nog geen hoger beroep worden ingesteld; dit kan pas in combinatie met een eventueel hoger beroep tegen de einduitspraak in deze zaak.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.