De zaak in het kort
In deze rechtszaak staat een besluit van de Vereniging van Eigenaars (VvE) centraal, waarin is vastgesteld waar buitenunits van warmtepompen geplaatst mogen worden op gemeenschappelijk terrein. De eigenaren van een appartement, aangeduid als [eiser sub 1] c.s., hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Zij stellen dat het besluit nietig is omdat het een daad van beschikking betreft, waarvoor een wijziging van de splitsingsakte nodig is. De rechtbank Midden-Nederland moet zich buigen over de vraag of dit besluit inderdaad nietig is.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met een verzoekschrift van [eiser sub 1] c.s., die op 21 februari 2025, zowel fysiek als digitaal, werd ingediend bij de rechtbank. In dit verzoekschrift vroegen zij om het besluit van de VvE, dat op 22 januari 2025 werd genomen, te vernietigen of nietig te verklaren. Dit besluit betrof de locatiebepaling voor de installatie van buitenunits van warmtepompen op gemeenschappelijk terrein. [eiser sub 1] c.s. argumenteerde dat het plaatsen van deze units op gemeenschappelijk terrein zonder unanieme instemming van alle eigenaren, en zonder wijziging van de splitsingsakte, een daad van beschikking was die de goederenrechtelijke situatie wijzigde.
Tijdens de mondelinge behandeling op 6 augustus 2025 verschenen vertegenwoordigers van beide partijen, waaronder de advocaat van [eiser sub 1] c.s. en vertegenwoordigers van de VvE. De VvE stelde dat het besluit geen wijziging in eigendomsverhoudingen met zich meebracht, omdat de buitenunits ook voor gemeenschappelijk gebruik waren bedoeld. De VvE benadrukte dat de plaatsing van de warmtepompen een beslissing was die binnen hun beheersbevoegdheid viel.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank Midden-Nederland heeft het verzoek van [eiser sub 1] c.s. om het besluit nietig te verklaren, gehonoreerd. De rechtbank oordeelde dat het besluit van de VvE inderdaad nietig was, omdat het exclusieve gebruiksrechten toekende aan individuele eigenaren op gemeenschappelijk terrein zonder dat hiervoor een wijziging van de splitsingsakte was doorgevoerd. Dit was in strijd met de bestaande statutaire bepalingen en het modelreglement dat van toepassing was. De kantonrechter oordeelde dat dergelijke beslissingen een daad van beschikking zijn en dat ze de goederenrechtelijke situatie wijzigen, wat een wijziging van de splitsingsakte vereist.
De rechtbank wees erop dat een besluit dat in strijd is met de wet of de splitsingsakte, van rechtswege nietig is. Het besluit van de VvE schond de statutaire en reglementaire bepalingen, waardoor het ongeldig was verklaard. Verder heeft de rechtbank de VvE veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van [eiser sub 1] c.s., die werden begroot op € 767,00. De rechtbank gaf aan dat de gebruiksovereenkomst die de VvE had voorgesteld, een exclusief gebruik voor onbepaalde tijd impliceerde, wat niet kwalificeerde als een beheersdaad.
De uitspraak benadrukt dat de VvE niet de bevoegdheid heeft om gemeenschappelijke delen exclusief aan een individuele eigenaar toe te wijzen zonder unanieme toestemming en zonder een wijziging van de splitsingsakte. De beslissing van de rechtbank onderstreept de noodzaak van unanimiteit en een formele wijziging van statutaire documenten bij beslissingen die de eigendomsverhoudingen binnen een VvE kunnen beïnvloeden.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.




