De zaak in het kort
De rechtbank Midden-Nederland heeft geoordeeld over een geschil tussen een appartementseigenaar en de Vereniging van Eigenaars (VvE). De eigenaar, [eiser sub 1] c.s., was het niet eens met de door de VvE genomen beslissing om locaties vast te stellen voor de plaatsing van buitenunits van warmtepompen op gemeenschappelijk terrein. Hij stelde dat dit besluit een daad van beschikking betreft, wat een wijziging van de goederenrechtelijke situatie inhoudt en daarom een wijziging van de splitsingsakte vereist. Omdat de beslissing niet in overeenstemming was met deze eisen, verzocht hij om het besluit nietig te verklaren. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen en het besluit nietig verklaard.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met het indienen van een verzoekschrift door [eiser sub 1] c.s. bij de rechtbank, waarin hij het besluit van de VvE, genomen op 22 januari 2025, wilde laten vernietigen of nietig verklaren. Het betrof de beslissing om locaties vast te stellen voor buitenunits van warmtepompen. De VvE had dit besluit genomen tijdens een algemene ledenvergadering. In de vergadering werd besproken waar de warmtepompen geplaatst moesten worden, en het voorstel werd door de meerderheid van de bewoners goedgekeurd, ondanks de bezwaren van [eiser sub 1] c.s.
Tijdens de mondelinge behandeling van de zaak werden de posities van beide partijen nader toegelicht. [eiser sub 1] c.s. was van mening dat het besluit tot gevolg had dat gemeenschappelijk terrein exclusief aan individuele eigenaren werd toegewezen, wat een wijziging van de eigendomsverhoudingen tot gevolg heeft. Dit zou een wijziging van de splitsingsakte vereisen. De VvE was echter van mening dat de wijziging van het gebruik van het gemeenschappelijke terrein geen eigendomsverhouding wijzigde, omdat het gebruik voor iedereen toegankelijk zou blijven.
De rechtbank moest bepalen of het besluit van de VvE een daad van beschikking was en of het besluit nietig verklaard moest worden vanwege strijd met de splitsingsakte.
De beslissing van de rechtbank.
De rechtbank oordeelde dat de kantonrechter bevoegd was om het verzoek van [eiser sub 1] c.s. te behandelen, ondanks de stelling van de VvE dat het verzoekschrift te laat was ingediend. De rechtbank vond dat het verzoek tijdig was ingediend omdat het digitaal op 21 februari 2025, voor de deadline, was verstuurd.
De rechtbank moest vervolgens bepalen of het besluit van de VvE inderdaad een daad van beschikking was. Dit is belangrijk omdat een daad van beschikking een wijziging van de goederenrechtelijke situatie inhoudt en daarom een wijziging van de splitsingsakte vereist. De rechtbank oordeelde dat het besluit inderdaad een daad van beschikking was, omdat het besluit aan individuele eigenaren een exclusief gebruiksrecht verleende over gemeenschappelijk terrein, wat een wijziging van de eigendomsrechten inhoudt.
De rechtbank concludeerde dat, omdat het besluit een wijziging van de eigendomsrechten inhield, het nietig was omdat het in strijd was met de splitsingsakte. Artikel 2:14 van het Burgerlijk Wetboek stelt dat een besluit dat in strijd is met de wet of de statuten nietig is. Voor verenigingen van eigenaars betekent dit ook dat een besluit dat in strijd is met de splitsingsakte nietig is.
Aangezien het besluit in strijd was met het splitsingsreglement, werd het besluit nietig verklaard. Dit betekent dat het besluit wordt geacht nooit te hebben bestaan. De rechtbank wees ook de proceskosten toe aan [eiser sub 1] c.s., omdat de VvE als de in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd.
In conclusie, de uitspraak van de rechtbank bevestigde het standpunt van [eiser sub 1] c.s. dat de VvE onrechtmatig had gehandeld door een besluit te nemen dat een exclusief gebruiksrecht verleende zonder de benodigde unanimiteit en wijziging van de splitsingsakte. Hierdoor werd het besluit nietig verklaard en moest de VvE de proceskosten van [eiser sub 1] c.s. vergoeden.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.



