De zaak in het kort
In deze rechtszaak, behandeld door de rechtbank Noord-Holland, verzoeken de eigenaars van een schilderijenrestauratie-atelier om een vervangende machtiging van de kantonrechter. Het atelier is onderdeel van een Vereniging van Eigenaren (VvE), die bestaat uit drie appartementsrechten. De eigenaars, [verzoeker 1] en [verzoeker 2], willen dat de VvE instemt met herstelwerkzaamheden aan hun atelier vanwege lekkages. Zij zien zich genoodzaakt de kantonrechter om een vervangende machtiging te vragen, omdat er geen unanimiteit is bereikt binnen de VvE. Het verzoek wordt echter afgewezen omdat er niet voldaan is aan de eisen voor een vervangende machtiging. De rechtbank oordeelt dat de eigenaars onvoldoende concreet hebben gemaakt waarvoor de machtiging wordt gevraagd en dat er geen rechtsgeldige besluiten zijn genomen tijdens de VvE-vergaderingen.
Het verloop van het proces en de feiten
[Verzoeker 1] en [verzoeker 2] zijn eigenaars van een atelier op de begane grond van een pand dat bestaat uit drie appartementen. Boven het atelier bevinden zich de woningen van [verweerder 1] en [verweerder 2]. Alle partijen zijn lid van de VvE die verantwoordelijk is voor het beheer van het pand. De VvE is echter inactief en er is geen reservefonds voor onderhoud.
Sinds juni 2019 kampt het atelier met lekkages die schade hebben veroorzaakt. Rapporten van een lekkagespecialist en een bouwkundig bedrijf bevestigen dat het metselwerk en de stalen constructie zijn aangetast en dat herstelwerkzaamheden noodzakelijk zijn. Er zijn verschillende vergaderingen van de VvE geweest om het probleem te bespreken. Tijdens een vergadering op 16 februari 2024 zijn [verzoeker 1], [verzoeker 2], en [verweerder 2] aanwezig geweest. [Verweerder 2] heeft echter geen instemming gegeven voor de voorgestelde werkzaamheden en [verweerder 1] was afwezig. Hierdoor kon geen unanimiteit worden bereikt, een vereiste voor besluitvorming binnen de VvE.
[Verzoeker 1] en [verzoeker 2] vragen de kantonrechter om een vervangende machtiging zodat ze de noodzaak van de herstelwerkzaamheden alsnog bij de VvE kunnen afdwingen. Ze baseren hun verzoek op artikel 5:121 van het Burgerlijk Wetboek, dat het mogelijk maakt een vervangende machtiging aan te vragen wanneer medewerking zonder redelijke grond wordt geweigerd.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank beoordeelt of aan de voorwaarden voor het verlenen van een vervangende machtiging is voldaan. Om een vervangende machtiging te kunnen verlenen, moet worden aangetoond dat medewerking zonder redelijke grond wordt geweigerd of dat er niet op het verzoek wordt gereageerd. Bovendien moet duidelijk en concreet zijn waarvoor de machtiging wordt verzocht.
De rechtbank oordeelt dat [verzoeker 1] en [verzoeker 2] niet aan deze voorwaarden hebben voldaan. Het is onduidelijk hoe de eerste vergadering van 17 januari 2024 is georganiseerd, aangezien [verweerder 1] en [verweerder 2] niet aanwezig waren. De uitnodiging voor de tweede vergadering bevatte een agenda met 13 onderwerpen zonder nadere toelichting. Er is geen concreet voorstel gedaan tijdens de vergadering over de herstelwerkzaamheden, en er zijn geen rechtsgeldige besluiten genomen. Het is ook niet duidelijk welk rapport van de lekkagespecialist de basis moet vormen voor de werkzaamheden, en wie de kosten zal dragen.
De rechtbank concludeert dat er onvoldoende duidelijkheid is over de medewerking die van [verweerder 1] en [verweerder 2] wordt gevraagd. Zonder deze duidelijkheid kan de rechtbank geen vervangende machtiging verlenen, omdat dit zou neerkomen op het verstrekken van een “blanco cheque”, wat onredelijk zou zijn tegenover de andere eigenaars.
Verder merkt de rechtbank op dat [verweerder 2] in haar verweer heeft aangegeven te willen dat ook andere onderhoudswerkzaamheden aan haar appartement worden meegenomen, wat suggereert dat er geen consensus is over de kostenverdeling. De rechtbank wijst het verzoek van [verzoeker 1] en [verzoeker 2] daarom af en legt de proceskosten bij hen neer. [Verzoeker 1] en [verzoeker 2] worden veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van [verweerder 1], begroot op € 164,00.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.