De zaak in het kort
In deze zaak speelde een conflict tussen een Vereniging van Eigenaren (VvE) en een van haar leden, [gedaagde], over de verdeling van VvE-gelden en de bevoegdheid van de rechtbank om hierover te oordelen. De VvE en [eiser 2] eisten betaling van onderhoudskosten van [gedaagde], terwijl laatstgenoemde stelde dat er onrechtmatig gebruik was gemaakt van VvE-gelden, zonder de vereiste overeenstemming binnen de VvE. De rechter oordeelde dat de zaak onder een arbitragebeding viel en dat er geen geldige ALV-besluiten waren genomen, waardoor de vorderingen van de VvE niet ontvankelijk werden verklaard. Daarnaast werd vastgesteld dat [eiser 2] onrechtmatig gebruik had gemaakt van VvE-gelden, en hij werd veroordeeld tot terugbetaling.
Het verloop van het proces en de feiten
De zaak begon met een geschil over de betaling van onderhoudskosten voor een appartementencomplex dat verdeeld is in verschillende eigendommen. [eiser 2] verkocht een van de appartementen aan [gedaagde], waarna de VvE werd opgericht. De statuten vereisten dat alle besluiten unaniem moesten worden genomen, en in het geval van geschillen zouden drie scheidslieden bij arbitrage een uitspraak doen, in plaats van de gewone rechter.
Er volgden meerdere algemene ledenvergaderingen van de VvE, waarin onderhoudskosten en bijdragen werden besproken. Er ontstond onenigheid over de betaling van dakreparaties en andere werkzaamheden die volgens [gedaagde] niet op de juiste manier waren goedgekeurd door de VvE. [eiser 2] had zonder voorafgaande toestemming van [gedaagde] betalingen gedaan vanuit de VvE-rekening en wilde deze kosten later verrekenen met toekomstige bijdragen.
In 2023 voerde [eiser 2] onderhoudswerkzaamheden uit zonder goedkeuring van de VvE en gebruikte hiervoor VvE-gelden. Dit leidde tot een conflict over de bevoegdheid van [eiser 2] om zelfstandig financiële beslissingen te nemen zonder de benodigde instemming van de VvE-leden. [gedaagde] hield hierop haar VvE-bijdragen apart en verkocht uiteindelijk haar appartement.
De beslissing van de rechtbank.
De rechtbank beoordeelde eerst de bevoegdheid om de zaak te behandelen. Omdat de splitsingsakte een arbitragebeding bevatte, werd de rechtbank onbevoegd verklaard om kennis te nemen van de vorderingen van de VvE. Dit betekende dat de VvE niet ontvankelijk werd verklaard in haar vorderingen, omdat het geschil bij arbitrage opgelost moest worden.
De rechter boog zich vervolgens over de vorderingen van [eiser 2] op grond van zaakwaarneming en ongerechtvaardigde verrijking. Beide vorderingen werden afgewezen. Voor zaakwaarneming was er geen redelijke grond voor [eiser 2] om zonder toestemming van de VvE-leden te handelen. Er was ook onvoldoende bewijs dat [gedaagde] ongerechtvaardigd verrijkt was ten koste van [eiser 2].
In reconventie werd vastgesteld dat [eiser 2] onrechtmatig gebruik had gemaakt van de VvE-gelden door zonder voorafgaande goedkeuring van de leden kosten te maken. De rechter verklaarde voor recht dat [eiser 2] onrechtmatig had gehandeld en veroordeelde hem tot terugbetaling van € 1.493,02 aan [gedaagde], wat overeenkomt met 50% van de onrechtmatig gebruikte VvE-gelden.
Verder werd [eiser 2] veroordeeld om het bedrag dat op de kwaliteitsrekening van de deurwaarder stond, terug te betalen aan [gedaagde]. De vordering van [gedaagde] voor betaling van buitengerechtelijke kosten werd afgewezen, omdat deze niet verder gingen dan gebruikelijke aanmaankosten.
De rechtbank concludeerde dat de VvE en [eiser 2] de proceskosten van [gedaagde] moesten vergoeden, omdat zij in het ongelijk waren gesteld. De uitspraak onderstreept het belang van het naleven van de VvE-statuten en het correct volgen van de procedures voor het maken van financiële beslissingen binnen een vereniging.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.




