De zaak in het kort
In de rechtszaak tussen de Vereniging van Eigenaren (VvE) en een voormalig eigenaar van een appartement, [gedaagde], draaide het om de betaling van onderhoudskosten en het gebruik van VvE-gelden. De VvE en [eiser 2] eisten betaling van 50% van de onderhoudskosten die [gedaagde] zou moeten voldoen volgens de splitsingsakte. [gedaagde] betwistte de bevoegdheid van de kantonrechter op basis van een arbitragebeding en voerde aan dat de VvE geen rechtsgeldige stappen had ondernomen om de kosten te vorderen. De rechtbank verklaarde zich onbevoegd om de vordering van de VvE te behandelen vanwege het arbitragebeding en wees de overige vorderingen af wegens onvoldoende onderbouwing.
Het verloop van het proces en de feiten
Het geschil begon nadat [gedaagde] een appartement kocht in een pand dat door [eiser 2] was gesplitst in twee appartementen. [eiser 2] had eerder onderhoudswerkzaamheden laten uitvoeren zonder goedkeuring van de ledenvergadering van de VvE. In 2023 ontstond er onenigheid over de betaling van een dakreparatie. [eiser 2] betaalde een deel van de kosten uit eigen middelen en wilde dat verrekenen met toekomstige VvE-bijdragen. [gedaagde] hield de VvE-bijdragen apart vanwege het ontbreken van goedkeuring voor de uitgaven.
Een belangrijke factor in het proces was het arbitragebeding in de splitsingsakte, dat bepaalde dat geschillen onder de eigenaars voor een commissie van scheidslieden moesten worden gebracht. [gedaagde] beriep zich hierop in haar verdediging. Daarnaast betwistte zij de rechtsgeldigheid van de vorderingen van de VvE omdat de ledenvergadering geen goedkeuring had gegeven voor het instellen van de rechtsvordering.
Tijdens de procedure wijzigde [gedaagde] haar eis in reconventie, waarbij zij verzocht om terugbetaling van onrechtmatig gebruikte VvE-gelden en vergoeding van proceskosten. De rechtbank stond deze eiswijziging toe.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank oordeelde dat zij onbevoegd was om de vorderingen van de VvE te behandelen vanwege het arbitragebeding. Hierdoor werd de VvE niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen. De vorderingen van [eiser 2] voor zaakwaarneming en ongerechtvaardigde verrijking werden afgewezen omdat deze onvoldoende waren onderbouwd.
In reconventie werd vastgesteld dat [eiser 2] onrechtmatig gebruik had gemaakt van de VvE-gelden, omdat er geen rechtsgeldig besluit aan de dakwerkzaamheden ten grondslag lag. De rechtbank verklaarde voor recht dat [eiser 2] onrechtmatig had gehandeld en veroordeelde hem tot terugbetaling van € 1.493,02 aan [gedaagde]. Tevens moest het bedrag dat op de kwaliteitsrekening van de deurwaarder stond, worden terugbetaald aan [gedaagde].
De rechtbank wees de vordering van [gedaagde] voor volledige proceskostenvergoeding af, omdat er geen sprake was van buitengewone omstandigheden zoals misbruik van procesrecht. De gebruikelijke proceskosten werden toegewezen. De vordering voor vergoeding van kosten voor rechtsbijstand werd eveneens afgewezen bij gebrek aan een specifieke grondslag.
Tot slot werden de VvE en [eiser 2] veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van [gedaagde]. De uitspraak werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hiermee werd het geschil tussen de partijen formeel beëindigd, hoewel verdere arbitrage mogelijk nog nodig zou zijn om het onderliggende conflict volledig op te lossen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.



