De zaak in het kort
De rechtbank Noord-Holland heeft op 15 september 2025 een uitspraak gedaan in een geschil over een te hoge schutting bij een hoekwoning op Texel. De eigenaren van de woning hadden een voorlopige voorziening gevraagd nadat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Texel hen een last onder dwangsom had opgelegd om de schutting te verwijderen of te verlagen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de schutting niet voldoet aan de vereisten van het omgevingsplan en er geen spoedeisend belang is om in de bezwaarfase een voorlopige voorziening te treffen.
Het verloop van het proces en de feiten
De eigenaren van de hoekwoning hadden in december 2024 een schutting geplaatst met een hoogte van 1,90 meter, terwijl de maximale toegestane hoogte aan de voorzijde van de woning 1 meter is. Na klachten van buren en een inspectie door toezichthouders, stelde het college vast dat de schutting illegaal was en gaf het de eigenaren een last onder dwangsom om de overtreding te beëindigen. De eigenaren maakten bezwaar tegen deze last en vroegen om een voorlopige voorziening, waarbij zij aanvoerden dat de schutting niet vergunningplichtig was en dat deze nodig was voor hun privacy en om lichtoverlast te beperken.
Tijdens de zitting op 1 september 2025, waar de eigenaren en de gemachtigde van het college aanwezig waren, werd besproken of de schutting zich binnen de regels van het omgevingsplan bevond. Het college had de begunstigingstermijn verlengd tot 22 september 2025, in afwachting van de uitspraak van de voorzieningenrechter.
De beslissing van de rechtbank
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De rechter oordeelde dat de schutting niet voldeed aan de eisen van het omgevingsplan, omdat deze zich niet achter de lijn bevond die langs de voorgevel van het gebouw loopt en evenwijdig is aan het openbaar toegankelijk gebied. De rechter erkende dat de hoekwoning twee voorgevels heeft, waardoor de schutting aan de zijde van de voordeur ook als voorgevel wordt beschouwd. Hierdoor is de schutting niet vergunningvrij en is een omgevingsvergunning vereist.
De rechter vond dat er geen spoedeisend belang was om de last onder dwangsom te schorsen, omdat de belangen van de gemeente zwaarder wogen dan die van de eigenaren. Het college had aangegeven dat de schutting niet paste in de open en ruimtelijke uitstraling van de wijk en dat het belang van het behoud van uitzicht en het voorkomen van precedentwerking zwaarder woog dan de privacybelangen van de eigenaren.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de belangen van de eigenaren, zoals privacy en het beperken van lichtoverlast, op andere manieren konden worden gewaarborgd, bijvoorbeeld door beplanting of een lagere schutting op een andere locatie. De rechter benadrukte dat de uitspraak een voorlopig karakter heeft en dat de bezwaren van de eigenaren verder behandeld zullen worden in een eventuele bodemprocedure.
Als gevolg van deze beslissing blijft de opgelegde last onder dwangsom van kracht, en moeten de eigenaren de schutting aanpassen of verwijderen om aan de regels van het omgevingsplan te voldoen. De begunstigingstermijn eindigt op 22 september 2025, en voor de eigenaren bestaat geen mogelijkheid om hoger beroep aan te tekenen tegen deze uitspraak van de voorzieningenrechter.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.




