De zaak in het kort
Deze zaak betreft een geschil over de huur van een zelfstandige woonruimte (appartement) tussen de verhuurder [eiser] en de huurder [gedaagde]. De verhuurder heeft de huurprijs verhoogd conform het overeengekomen huurprijswijzigingsbeding, maar de huurder heeft deze verhogingen niet volledig betaald. Daarnaast wordt betwist of de huurder een vast bedrag voor servicekosten moet betalen, aangezien dit in strijd is met dwingendrechtelijke bepalingen over servicekosten. De kantonrechter oordeelt dat het overeengekomen bedrag moet worden gezien als een voorschot op de daadwerkelijke kosten, dat jaarlijks moet worden afgerekend volgens de wettelijke regeling. Ontbinding van de huurovereenkomst is niet aan de orde vanwege de onvoldoende ernstige betalingsachterstand en het belang van de huurder dat zwaarder weegt dan dat van de verhuurder.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met een dagvaarding op 30 april 2024, gevolgd door een conclusie van antwoord, een tussenvonnis en verdere documentatie, zoals producties en een akte van wijziging van eis door [eiser]. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 december 2024 besprak de kantonrechter met de partijen de details van de huurovereenkomst, waaronder de Algemene Bepalingen Huurovereenkomst Woonruimte (model ROZ 2003).
De huurder [gedaagde] huurt sinds 28 april 2012 een appartement van de verhuurder [eiser]. In 2022 en 2023 heeft [eiser] verhogingen van de huur voorgesteld, die [gedaagde] niet volledig heeft betaald. De huurder betaalde wel een maandelijks bedrag van € 71,50 voor servicekosten vanaf september 2022, ondanks dat er een voorstel was voor een hoger bedrag. In mei 2024 werd een verdere huurverhoging voorgesteld, maar ook hier betaalde [gedaagde] slechts het oude bedrag.
De verhuurder [eiser] vordert nu de ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde, en betaling van achterstallige huur en servicekosten, samen met toekomstige huurtermijnen en incassokosten. Daartegen voert [gedaagde] verweer en vraagt om afwijzing van de vordering en vergoeding van proceskosten door [eiser].
De beslissing van de rechtbank.
De kantonrechter moet beoordelen of [gedaagde] gehouden is aan de huurprijsverhogingen en het vaste bedrag voor servicekosten, evenals de mogelijke ontbinding van de huurovereenkomst wegens wanbetaling. De huurovereenkomst, gesloten in 2012, betreft een sociale huurwoning met een niet-geliberaliseerde huurprijs. De huurder heeft ingestemd met jaarlijkse huurverhogingen, en het huurprijswijzigingsbeding maakt eenzijdige verhogingen mogelijk binnen wettelijke grenzen.
Wat betreft de huurverhogingen, is de huurder vanaf september 2022 gebonden aan de verhoogde huurprijzen en is zij deze verschuldigd. [gedaagde] heeft echter niet het volledige bedrag betaald vanaf september 2023, wat resulteert in een huurachterstand van € 220,00. De kantonrechter wijst dit bedrag toe, evenals een verdere achterstand van € 167,48 voor de periode vanaf september 2024.
Met betrekking tot de servicekosten oordeelt de kantonrechter dat het overeengekomen vaste bedrag van € 135,00 per maand in strijd is met de wettelijke bepalingen die voorschrijven dat alleen de werkelijke kosten in rekening mogen worden gebracht. Aangezien [eiser] geen specificatie van de kosten heeft verstrekt, wordt de vordering voor betaling van dit bedrag afgewezen. Het vaste bedrag wordt aangemerkt als een voorschot dat jaarlijks moet worden afgerekend.
De kantonrechter concludeert dat de betalingsachterstand onvoldoende ernstig is om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. Het woonbelang van [gedaagde] weegt zwaarder dan het belang van [eiser] bij een huurder die volledig voldoet aan de huurbetalingen. Daarom wordt het verzoek tot ontbinding en ontruiming afgewezen.
De kantonrechter beveelt [gedaagde] tot betaling van € 387,48, vermeerderd met wettelijke rente over de achterstallige bedragen. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen wegens het ontbreken van een kosteloze aanmaning. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.