De zaak in het kort
Deze zaak betreft een handhavingsverzoek met betrekking tot een overtreding van een bouwtechnisch voorschrift met betrekking tot de vloer van een museum in Haarlem. De rechtbank Noord-Holland heeft geoordeeld dat het museum niet de overtreder is van het voorschrift. In plaats daarvan zijn de eigenaren van de appartementsrechten, waaronder de gemeente Haarlem en de erven van de oorspronkelijke eiser, verantwoordelijk voor het oplossen van de overtreding. Het college van burgemeester en wethouders moet een nieuw besluit nemen en de eigenaren aanschrijven om de overtreding te beëindigen.
Het verloop van het proces en de feiten
Het proces begon op 20 maart 2018 toen de oorspronkelijke eiser een handhavingsverzoek indiende bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem. De eiser stelde dat de draagkracht van de verdiepingsvloer van het museum niet voldeed aan de bouwtechnische eisen. Het college besloot destijds om met het museum afspraken te maken over het beperken van het gebruik van de vloer, maar besloot niet tot sluiting van het museum omdat er volgens hen geen sprake was van een kritieke situatie.
De rechtbank vernietigde echter een eerdere beslissing van het college op 14 februari 2020, en droeg hen op een nieuw besluit te nemen omdat de vloer niet voldeed aan de belastingeisen die worden gesteld in artikel 2.7 van het Bouwbesluit 2012 en NEN 8700. Het college nam vervolgens op 29 mei 2020 een besluit om het museum een last onder dwangsom op te leggen met beperkingen voor het gebruik van de vloer.
De erven van de oorspronkelijke eiser maakten bezwaar tegen dit besluit, wat op 20 november 2020 door het college ongegrond werd verklaard. Het daaropvolgende beroep van de erven werd meerdere keren uitgesteld vanwege mediations en de dood van de oorspronkelijke eiser. Uiteindelijk werd de zaak op 3 april 2025 door de rechtbank behandeld.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank heeft geoordeeld dat de overtreding van de bouwtechnische voorschriften niet door het museum is begaan, maar door de eigenaren van de appartementsrechten, namelijk de gemeente Haarlem en de erven van de oorspronkelijke eiser. Het museum, als gebruiker van de vloer, heeft geen macht om de overtreding ongedaan te maken, omdat het geen constructieve wijzigingen aan de vloer kan aanbrengen. De rechtbank heeft daarom besloten dat het college zich moet richten op de eigenaren voor het handhaven van de voorschriften.
De rechtbank heeft het besluit van 29 mei 2020 vernietigd, evenals de beslissing op bezwaar van 20 november 2020, en ook het oorspronkelijke besluit van 28 maart 2018 herroepen. Het college van burgemeester en wethouders van Haarlem moet binnen acht weken een nieuw besluit nemen op het handhavingsverzoek van 20 maart 2018 en de eigenaren van de appartementsrechten aanschrijven om de overtreding te beëindigen.
De rechtbank heeft het beroep van de erven gegrond verklaard en het college veroordeeld tot het betalen van de proceskosten ad € 1.814,- en het vergoeden van het griffierecht aan de eisers. De uitspraak is op 26 juni 2025 gedaan door de rechtbank Noord-Holland te Haarlem. Partijen kunnen binnen zes weken na de verzending van de uitspraak in hoger beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.