De zaak in het kort
In deze zaak tussen ex-partners draait het om de verkoop van hun gezamenlijke woning en de zorgregeling voor hun minderjarige dochter. De vrouw wil dat de man meewerkt aan de verkoop van de woning, terwijl de man haar verzoek wil afwijzen omdat hij inmiddels al akkoord is gegaan met de verkoopopdracht. Tegelijkertijd wil de man een aanpassing van de zorgregeling voor hun dochter, maar de voorzieningenrechter wijst dit grotendeels af omdat de situatie niet urgent genoeg is.
Het verloop van het proces en de feiten
De relatie tussen de partijen werd beëindigd in 2023. Ze zijn samen eigenaar van een woning die ze willen verkopen. De vrouw, hierna [eiser], heeft de woning al in juni 2023 verlaten, terwijl de man, hierna [gedaagde], er nog verblijft. In april 2024 sloten de partijen een overeenkomst over de verkoop van de woning. Later dat jaar werd een makelaar ingeschakeld, maar de verkoop kwam niet tot stand door diverse problemen, zoals de staat van de woning tijdens bezichtigingen.
In januari 2024 sloten de partijen ook een ouderschapsplan af. De zorgregeling voor hun dochter, [minderjarige], is volgens een tweewekelijks schema vastgesteld. Echter, [gedaagde] ervaart problemen met deze regeling, vooral vanwege zijn werkschema en de gezondheid van zijn moeder, die in Zwolle woont.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank moet een oordeel vellen over de verkoop van de woning en de zorgregeling voor [minderjarige]. In conventie oordeelt de voorzieningenrechter dat er sprake is van spoedeisend belang bij de verkoop van de woning. Hoewel [gedaagde] zijn medewerking heeft toegezegd, is zijn eerdere gedrag reden om de vorderingen van [eiser] toe te wijzen en dwangsommen op te leggen. De rechter bepaalt dat [gedaagde] alle medewerking moet verlenen aan de verkoop en levering van de woning. Ook moet hij instemmen met de verdeling van de overwaarde.
In reconventie beoordeelt de voorzieningenrechter of [gedaagde] voldoende spoedeisend belang heeft bij aanpassing van de zorgregeling. Ondanks de lopende procedures bij de familierechter, erkent de voorzieningenrechter de urgentie vanwege de gezondheid van [gedaagde]’s moeder. De zorgregeling wordt tijdelijk aangepast zodat [gedaagde] één keer per maand een langere periode met [minderjarige] kan doorbrengen. Andere verzoeken tot aanpassing van de zorg- en vakantieregeling worden afgewezen wegens het ontbreken van spoedeisend belang.
De proceskosten worden tussen partijen gecompenseerd, en de voorzieningenrechter benadrukt het belang van betere communicatie tussen de partijen voor het welzijn van [minderjarige].
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.