De zaak in het kort
De rechtbank Noord-Nederland heeft een geschil behandeld tussen een Vereniging van Eigenaars (VvE) en een aannemersbedrijf genaamd [gedaagde]. De VvE had [gedaagde] ingeschakeld voor de vervanging van een sedum dak op een multifunctioneel centrum in Assen. Na de werkzaamheden ontstonden er ernstige lekkages, waarna [VvE] [gedaagde] aansprakelijk stelde voor de schade. [VvE] eiste een schadevergoeding voor de kosten van het vervangen en herstellen van het dak, evenals andere gerelateerde kosten. Daartegenover stelde [gedaagde] dat de schade aan het dak niet door haar of haar onderaannemer was veroorzaakt en vorderde zij een betaling voor het vervangen van grind op het dak. De rechtbank diende te beslissen of [gedaagde] toerekenbaar tekort was geschoten en aansprakelijk gesteld kon worden voor de schade.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure startte met een tussenvonnis op 17 juli 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 12 december 2024. Er waren verzoeken om aanpassingen van het proces-verbaal door beide partijen, die door de rechtbank werden behandeld. Uiteindelijk werd het vonnis bepaald en uitgesproken op 30 juli 2025.
Feitelijk gezien is [VvE] eigenaar van een multifunctioneel centrum in Assen met diverse faciliteiten, waaronder een bioscoop en theater. In 2012 werd een gedeelte van het dak voorzien van sedum. In 2018 werkte [VvE] samen met [gedaagde] voor onderhoud aan het gebouw, en in 2019 gaf [VvE] opdracht aan [gedaagde] voor de vervanging van het sedumdak, waarbij [hoveniersbedrijf] als onderaannemer werd ingeschakeld.
Tijdens en na de werkzaamheden ontstonden er lekkages die door [VvE] werden gemeld en door [gedaagde] en haar partners werden bekeken. Ondanks herstelpogingen bleven de lekkages aanhouden, wat leidde tot een uitgebreide discussie over aansprakelijkheid en oorzaak van de schade.
De beslissing van de rechtbank.
De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] inderdaad toerekenbaar tekort was geschoten in de uitvoering van de werkzaamheden. Het bewijs wees erop dat de schade aan het dak was veroorzaakt door snijwerkzaamheden van [hoveniersbedrijf], de onderaannemer van [gedaagde]. De rechtbank vond dat [VvE] voldoende aannemelijk had gemaakt dat de schade door de werkzaamheden van [hoveniersbedrijf] was veroorzaakt.
Als gevolg hiervan werd [gedaagde] veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan [VvE]. Het totale bedrag dat [gedaagde] aan [VvE] moest betalen, kwam neer op €263.803,68, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding. Ook werd [gedaagde] veroordeeld tot het betalen van buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten van [VvE].
In reconventie, waar [gedaagde] een bedrag vorderde voor het handmatig vervangen van grind op het dak, oordeelde de rechtbank dat [gedaagde] slechts aanspraak kon maken op een bedrag dat overeenkwam met een redelijke prijs voor de werkzaamheden. De rechtbank achtte een bedrag van €11.080 als redelijke prijs, nadat werd vastgesteld dat de door [gedaagde] in rekening gebrachte methode duurder was dan een machinale methode die voordeliger had kunnen zijn. [VvE] kon deze kosten door verrekening voldoen.
De rechtbank wees de vordering van [gedaagde] in reconventie af en veroordeelde haar tot het betalen van de proceskosten in reconventie. De uitspraak werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [gedaagde] onmiddellijk aan de veroordelingen moet voldoen, zelfs als zij tegen het vonnis in beroep zou gaan.
In deze zaak werd duidelijk dat het ontbreken van duidelijke afspraken en documentatie over de werkmethoden en kosten voorafgaand aan het werk, leidde tot aanzienlijke juridische en financiële consequenties voor de betrokken partijen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.