De zaak in het kort
In deze juridische kwestie stond de vraag centraal of de Vereniging van Eigenaren (VVE) aansprakelijk was voor de val van een fietsster in de parkeergarage van een appartementencomplex. De fietsster, aangeduid als [verzoeker], kwam op 6 februari 2019 ten val in de parkeergarage van het appartementencomplex waar zij een appartement huurde. Dit resulteerde in letsel, en zij stelde de VVE aansprakelijk voor haar schade op grond van gevaarzettend handelen. De rechtbank Oost-Brabant moest beslissen of de VVE inderdaad aansprakelijk was voor het ongeval en de daaruit voortvloeiende schade.
Het verloop van het proces en de feiten
[Verzoeker] raakte op 6 februari 2019 gewond bij een val met haar fiets in de parkeergarage van een appartementencomplex. Dit complex bestaat uit 137 appartementen, waarvan de eigenaren zich hebben verenigd in een VVE. De gebruikelijke route naar de fietsenberging van het complex was een steile trap met een fietsgoot, die door de bewoners als onpraktisch werd ervaren. Daarom kozen fietsers ervoor om de hellingbaan te gebruiken die ook door auto’s werd gebruikt.
De hellingbaan bestaat uit twee hellende delen met een vlak tussenplateau. Het was bekend dat de vloer van de hellingbaan bij nat weer glad kan worden, wat een gevaar vormt voor fietsers. De VVE was hiervan op de hoogte vanwege eerdere valincidenten en had in 2015 overwogen om de vloer op te ruwen, maar besloot hier uiteindelijk vanaf te zien vanwege de hoge kosten en de praktische bezwaren zoals het tijdelijk afsluiten van de parkeergarage.
[Verzoeker] stelde dat ze op de hellingbaan was gaan fietsen omdat de trap ongeschikt was, en dat ze voorzichtig remde op het tussenplateau voordat ze ten val kwam. De VVE had geen waarschuwingsbord geplaatst tot na het ongeval van [verzoeker], hoewel er eerder al valincidenten waren geweest. Na haar val werd er een waarschuwingsbord geplaatst en later ook een aparte ingang voor fietsers gecreƫerd.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank oordeelde dat de VVE aansprakelijk was voor de schade van [verzoeker] op grond van artikel 6:162 BW, dat betrekking heeft op onrechtmatig handelen. De rechtbank stelde dat de VVE op de hoogte was van de gevaarzettende situatie en verzuimde om adequate maatregelen te nemen, zoals het plaatsen van waarschuwingsborden, wat een relatief eenvoudige en goedkope maatregel zou zijn geweest.
De rechtbank vond dat de VVE meer risico had genomen dan redelijkerwijs verantwoord was, vooral gezien het feit dat er al eerdere valincidenten waren geweest. Het niet waarschuwen voor de gladheid van de vloer bij nat weer werd als een nalatigheid beschouwd die bijdroeg aan het ongeval. Hoewel niet met zekerheid kon worden gesteld dat [verzoeker] anders had gehandeld als er een waarschuwing was geweest, achtte de rechtbank het aannemelijk dat een waarschuwing tot meer voorzichtigheid zou hebben geleid.
De rechtbank verklaarde de VVE en haar verzekeraar hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die [verzoeker] heeft geleden en nog zal lijden. Bovendien werden de kosten van het deelgeschil gematigd en vastgesteld op ā¬ 7.685,16, een bedrag dat de VVE en de verzekeraar eveneens moesten vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van voorzorgsmaatregelen door VVE’s in situaties waarin bekende risicoās bestaan, vooral als deze risicoās al eerder tot incidenten hebben geleid. De rechtbank benadrukte de noodzaak van het nemen van redelijke maatregelen om de veiligheid van bewoners en bezoekers te garanderen, en dat het nalaten hiervan kan leiden tot aansprakelijkheid voor opgelopen schade.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.
