VvErechtspraak.nl
Geen resultaten
Bekijk alle resultaten
  • VvE beheer
  • VvE-Incasso
  • Aansprakelijkheid bestuur
  • Procesrecht
  • Overlast en hinder
  • Onderhoud
  • Overige categorieën
    • Bestemming van het appartement
    • Diversen
    • Lekkage en andere schade
    • Rechtsgeldigheid VvE besluit
    • Verbouwingen
    • Verduurzaming
    • Verjaring in de VvE
    • Vervangende machtiging
    • Wijzigingen van de splitsingsakte
  • VvE beheer
  • VvE-Incasso
  • Aansprakelijkheid bestuur
  • Procesrecht
  • Overlast en hinder
  • Onderhoud
  • Overige categorieën
    • Bestemming van het appartement
    • Diversen
    • Lekkage en andere schade
    • Rechtsgeldigheid VvE besluit
    • Verbouwingen
    • Verduurzaming
    • Verjaring in de VvE
    • Vervangende machtiging
    • Wijzigingen van de splitsingsakte
Geen resultaten
Bekijk alle resultaten
VvErechtspraak.nl
Geen resultaten
Bekijk alle resultaten

ECLI:NL:RBOVE:2025:2683 geschil over beëindiging tandartsenmaatschap

by VvERechstpraak.nl
26/06/2025
Reading Time: 3 mins read
A A
0

De zaak in het kort

In deze zaak draait het om een conflict tussen partij A en partij B, die sinds 2005 een kostenmaatschap vormden voor hun tandartspraktijken. Het meningsverschil betreft de afwikkeling van deze maatschap, met name over de beëindigingsdatum en de waardebepaling van de maatschapsgoederen. De rechtbank Overijssel moet beslissen over de verdeling van de bezittingen, waaronder een bedrijfspand, inventaris en voorraden, en over de vergoeding voor overbedeling aan partij A.

Gerelateerde uitspraken

ECLI:NL:RBGEL:2025:5206 kort geding over aanbiedingsplicht verkoop bedrijfsruimte

ECLI:NL:RBGEL:2025:5206 verplichting verhuurder tot koopaanbieding bedrijfsruimte afgewezen

ECLI:NL:RBZWB:2025:4293 verplichting Kopare voor afbouw vakantiepark bevestigd

Het verloop van het proces en de feiten

De samenwerking tussen partij A en partij B begon op 1 januari 2005 in de vorm van een kostenmaatschap, vastgelegd in een maatschapsovereenkomst. Beide partijen exploiteerden hun tandartsenpraktijk onder de naam “[bedrijf 1]”. Over de jaren heen ontstonden er verschillen van mening over de kostenverdeling en de afwikkeling van de maatschap.

Op 13 juli 2023 meldde partij A zich ziek en verrichtte geen tandartswerkzaamheden meer, waarna hij overwoog te stoppen met zijn praktijk. Eind 2023 gaf partij A aan zijn praktijk te beëindigen, waarna de patiënten aan een andere tandarts werden overgedragen.

Partij A en partij B konden het niet eens worden over de afwikkeling van de maatschap, wat leidde tot juridische stappen. De belangrijkste geschilpunten betroffen de peildatum voor de beëindiging van de maatschap, de waardebepaling van maatschapsgoederen, en de verdeling van het bedrijfspand.

De rechtbank moest bepalen of de maatschap per 31 december 2023 of 1 april 2024 beëindigd was. Partij A stelde 31 december 2023 voor als peildatum, mede omdat de patiëntenoverdracht en de beëindiging van de praktijk toen plaatsvonden. Partij B stelde daarentegen dat partijen hadden ingestemd met 1 april 2024 als peildatum, verwijzend naar een brief van de advocaat van partij A.

Daarnaast moest de rechtbank beslissen over de waardebepaling van de voorraad aan medicamenten en tandheelkundige verbruiksmaterialen, de voorraad dental depots, en de inventaris. Partij A betwistte de taxaties die door partij B waren overgelegd en verzocht om een onafhankelijke taxatie.

Ook was er discussie over de toerekening van kosten binnen de maatschap, met name over de kostenverdeling voor mondhygiënisten en praktijkassistenten. Partij A claimde dat er een onjuiste kostenverdeling was gehanteerd, wat resulteerde in een vordering wegens onverschuldigde betaling.

ADVERTISEMENT

Een ander punt van conflict betrof het bedrijfspand, waarvan de juridische eigendom niet bij de maatschap lag. Partij A betoogde dat het pand niet tot de maatschap behoorde, terwijl partij B stelde dat de economische eigendom wel was ingebracht.

De beslissing van de rechtbank.

De rechtbank Overijssel oordeelde dat 31 december 2023 als peildatum voor de beëindiging van de maatschap moest gelden. De feitelijke gang van zaken aan het einde van 2023, waaronder de overdracht van patiënten, ondersteunde deze datum als het moment waarop de samenwerking feitelijk eindigde.

Voor de waardebepaling van de voorraad medicamenten en tandheelkundige verbruiksmaterialen besloot de rechtbank een deskundige aan te stellen, omdat de factuurwaarde op de peildatum niet was vastgesteld. Voor de dental depots werd de waarde vastgesteld op het gemiddelde van de twee taxaties, hetgeen neerkwam op € 68.750,74 exclusief btw, in overeenstemming met de maatschapsovereenkomst.

De rechtbank wees de vordering van partij A voor onverschuldigde betaling af, omdat er niet tijdig was geklaagd over de kostenverdeling in de jaarcijfers, en er feitelijk een nieuwe kostenverdeling tussen de partijen was ontstaan.

Met betrekking tot het bedrijfspand oordeelde de rechtbank dat de economische eigendom in de maatschap was ingebracht, waardoor de waardeverandering van het pand voor rekening van de maatschap kwam. De rechtbank bepaalde dat het bedrijfspand aan partij B zou worden toebedeeld tegen een vergoeding van € 262.500 aan partij A, waarbij het hypotheekrecht van partij A moest worden doorgehaald.

De rechtbank hield de beslissing over de kosten van de deskundige en verdere procedurele stappen aan, en gaf partijen de mogelijkheid om in onderling overleg tot een oplossing te komen. De zaak werd naar de rol verwezen voor verdere uitlating door de partijen over de deskundigenrapportage.

Lees de originele uitspraak hier.

Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.

ShareSendSend
Previous Post

ECLI:NL:RBAMS:2025:2511 nakoming overeenkomst van opdracht architect

Next Post

ECLI:NL:RBDHA:2025:6857 omgevingsvergunning voor dakopbouw ondanks VvE-bezwaar

Gerelateerde uitspraken>>>

VvE-Incasso

ECLI:NL:RBGEL:2025:5206 kort geding over aanbiedingsplicht verkoop bedrijfsruimte

13/07/2025
VvE-Incasso

ECLI:NL:RBGEL:2025:5206 verplichting verhuurder tot koopaanbieding bedrijfsruimte afgewezen

12/07/2025
VvE-Incasso

ECLI:NL:RBZWB:2025:4293 verplichting Kopare voor afbouw vakantiepark bevestigd

11/07/2025

VvErechtspraak.nl

  • Contact
  • Over ons

Bezoek ook eens

Alle rechten onder voorbehoud © 2025 VvE Rechtspraak.

Geen resultaten
Bekijk alle resultaten
  • VvE beheer
  • VvE-Incasso
  • Aansprakelijkheid bestuur
  • Procesrecht
  • Overlast en hinder
  • Onderhoud
  • Overige categorieën
    • Bestemming van het appartement
    • Diversen
    • Lekkage en andere schade
    • Rechtsgeldigheid VvE besluit
    • Verbouwingen
    • Verduurzaming
    • Verjaring in de VvE
    • Vervangende machtiging
    • Wijzigingen van de splitsingsakte

Alle rechten onder voorbehoud © 2025 VvE Rechtspraak.