De zaak in het kort
De zaak betreft een geschil tussen een lid van een Vereniging van Eigenaren (VvE) in Rotterdam en de VvE zelf. De verzoeker, die vroeger bestuurder was van de VvE, verzocht de rechtbank om besluiten van de VvE nietig te verklaren. Deze besluiten hielden verband met financiële transacties uitgevoerd door de verzoeker, waaronder creditcardbetalingen en kasopnames. De verzoeker claimde dat de besluiten onder andere in strijd met de formele vergaderregels van de VvE tot stand waren gekomen. De VvE stelde dat de verzoeker de genoemde bedragen moest terugbetalen.
Het verloop van het proces en de feiten
De verzoeker is een appartementseigenaar en daarmee van rechtswege lid van de VvE in kwestie. Hij was lange tijd bestuurslid van de VvE, van 1979 tot en met 2007, en vanaf 1997 het enige bestuurslid. In 2009 werd de administratie van de VvE overgedragen aan VT2000 VvE Beheer. In juni 2010 ontvingen de leden van de VvE uitnodigingen voor vergaderingen op 21 juni en 1 juli van dat jaar. Tijdens de tweede vergadering werden voorstellen gedaan over de goedkeuring van bedragen die de verzoeker had uitgegeven. De voorstellen werden echter verworpen, en de VvE eiste terugbetaling van de bedragen door de verzoeker.
De verzoeker diende bij de rechtbank een verzoek in om de besluiten van de vergadering van 1 juli 2010 nietig te verklaren. Hij stelde dat de vergadering niet aan de formele vereisten voldeed: de tweede vergadering vond te snel na de eerste plaats en de voorgenomen besluiten waren niet geagendeerd. Bovendien betwistte hij de juistheid van de volmachtprocedure en vond hij het anonieme stemmen ongeoorloofd. Wat de inhoud betreft, stelde de verzoeker dat de VvE de betreffende bedragen in eerdere vergaderingen had goedgekeurd en dat de VvE’s berekeningen willekeurig waren.
De VvE verweerde zich door te stellen dat de formele vereisten wel degelijk waren nagekomen. Zij voerde aan dat het ontbreken van voorgenomen besluiten op de agenda niet automatisch de geldigheid van besluiten aantast. De VvE betoogde verder dat de verzoeker op de hoogte was dat hij zijn beheer moest verantwoorden, vooral gezien de gebrekkige boekhouding en onregelmatigheden die aan het licht kwamen bij de overname van de administratie door VT2000. Hierbij had de verzoeker ook relevante stukken vernietigd.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank moest beoordelen of de besluiten op de juiste wijze tot stand waren gekomen en of ze, gelet op hun inhoud, in stand konden blijven. De rechtbank overwoog dat de tweede vergadering te vroeg plaatsvond na de eerste, in strijd met het algemeen reglement van de VvE. Dit maakte de besluiten nietig, omdat niet alle stemgerechtigden aanwezig waren, zoals vereist bij een vergadering buiten de voorgeschreven termijn.
Daarnaast constateerde de rechtbank dat niet alle voorgestelde besluiten duidelijk op de agenda stonden, wat de verzoeker hinderde in zijn voorbereiding op de vergadering. Ondanks jurisprudentie die stelt dat een besluit geldig kan zijn zonder voorafgaande agendering, vond de rechtbank dat de verzoeker en andere stemgerechtigden voldoende voorbereidingstijd moesten hebben, gezien de persoonlijke impact van de besluiten.
Wat betreft de stemming, vond de rechtbank geen bewijs voor onregelmatigheden in de anonieme stemprocedure of volmachtverlening, aangezien de verzoeker deze stellingen niet nader onderbouwde. Echter, de formulering van het besluit over een van de bedragen was problematisch. De stemming hierover leidde tot een gelijke verdeling van voor- en tegenstemmen, waardoor het voorstel volgens het reglement was verworpen. Dit betekende dat de VvE niet akkoord ging met de voorgestelde kwijtschelding voor de verzoeker, maar de formulering zorgde voor onduidelijkheid over de intentie van de stemming.
Gezien de gebreken in de procedure verklaarde de rechtbank de besluiten nietig. De rechtbank oordeelde niet inhoudelijk over de juistheid van de voorgestelde besluiten of eerdere goedkeuringen door de VvE. De VvE werd veroordeeld in de proceskosten, omdat zij in het ongelijk was gesteld. De kosten werden vastgesteld op €111,00 aan verschotten en €400,00 aan salaris voor de gemachtigde van de verzoeker. De uitspraak werd gedaan door de kantonrechter mr. C.J. Frikkee.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.