De zaak in het kort
De zaak betreft een geschil tussen [eiseres], een aannemer, en SSOMM B.V., de opdrachtgever, over onbetaalde facturen voor renovatiewerkzaamheden aan een monumentaal appartementencomplex. [eiseres] vordert betaling van een openstaand bedrag, terwijl SSOMM stelt dat er een andere betalingsregeling was afgesproken. De kantonrechter van de rechtbank Rotterdam heeft de kant van [eiseres] gekozen en SSOMM veroordeeld tot betaling van het verschuldigde bedrag, inclusief rente en kosten.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met de dagvaarding van SSOMM door [eiseres] op 27 september 2024. [eiseres] had renovatiewerkzaamheden uitgevoerd aan een appartementencomplex en had daarvoor facturen gestuurd aan SSOMM. Volgens [eiseres] was een bedrag van € 11.708,80 onbetaald gebleven. [eiseres] eiste de betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten.
SSOMM voerde verweer door te stellen dat [eiseres] de werkzaamheden als onderaannemer had uitgevoerd en dat er een afspraak was om de kosten en opbrengsten gelijk te verdelen. SSOMM had zelf een geschil met de Vereniging van Eigenaars Westerkade (VvE), de uiteindelijke opdrachtgever van de renovatie. SSOMM had een deel van het bedrag betaald aan [eiseres], maar weigerde de volledige betaling vanwege het lopende geschil met de VvE.
Tijdens de mondelinge behandeling op 24 januari 2025 zijn er afspraken gemaakt tussen de partijen om het geschil op te lossen. SSOMM zou in termijnen een bedrag van € 5.275,00 aan [eiseres] betalen. Als SSOMM de betalingsregeling niet zou nakomen, zou zij het volledige bedrag van de oorspronkelijke vordering verschuldigd zijn. Daarnaast had SSOMM een procedure opgestart tegen de VvE om het geschil over meerwerk en kosten op te lossen.
In de daaropvolgende maanden heeft SSOMM slechts één betaling gedaan van € 1.000,- en heeft zij verdere betalingen nagelaten. Ook heeft SSOMM aanvullende stukken ingediend, maar de kantonrechter besloot deze niet mee te nemen in de beoordeling, omdat SSOMM de betalingsregeling niet was nagekomen.
De beslissing van de rechtbank
De kantonrechter oordeelde dat SSOMM de gemaakte betalingsafspraken niet was nagekomen. SSOMM had slechts één betaling gedaan en was daarom het volledige bedrag van de oorspronkelijke vordering verschuldigd, inclusief handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank veroordeelde SSOMM tot betaling van een resterend bedrag van € 10.708,80, nadat de reeds betaalde € 1.000,- in mindering was gebracht. Daarnaast moest SSOMM € 892,09 aan buitengerechtelijke incassokosten betalen.
SSOMM’s tegenvordering werd afgewezen. De rechtbank vond dat SSOMM onvoldoende had aangetoond dat de in het proces-verbaal vastgelegde afspraken voorbarig waren of door een misverstand waren ontstaan. Beide partijen hadden de gelegenheid gehad om hun standpunten naar voren te brengen en hadden de afspraken ondertekend.
SSOMM werd ook veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van [eiseres] werden begroot op € 1.995,42. Deze kosten omvatten dagvaardingskosten, griffierecht, salaris voor de gemachtigde en nakosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het vonnis meteen kan worden uitgevoerd, zelfs als er een hoger beroep wordt aangetekend.
In dit geschil heeft de rechtbank duidelijk gemaakt dat het niet nakomen van betalingsafspraken, vastgelegd in een proces-verbaal, leidt tot de verplichting om het volledige verschuldigde bedrag te betalen. De zaak benadrukt het belang voor partijen om zich te houden aan overeengekomen betalingsregelingen en de consequenties van het niet nakomen ervan.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.




