De zaak in het kort
De zaak draait om een geschil tussen een Vereniging van Eigenaars (VvE) en een voormalige beheerder, aangeduid als [gedaagde] B.V., die sinds 2015 tot medio 2023 het beheer van de VvE voerde. De VvE eist dat [gedaagde] de administratie van de VvE overdraagt. [gedaagde] weigert dit, omdat zij beweert een openstaande vordering op de VvE te hebben en wil de administratie pas vrijgeven als aan deze vordering is voldaan. De VvE daarentegen wil de administratie inzien om te controleren of de vordering terecht is. Als compromis heeft de VvE voorgesteld om het betwiste bedrag op een derdenrekening bij een notaris in depot te storten als zekerheid.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met een dagvaarding op 6 augustus 2025, gevolgd door een zitting op 9 september 2025, waarbij beide partijen aanwezig waren met hun gemachtigden. De VvE onderbouwde haar eis met het argument dat zij een spoedeisend belang heeft bij de overdracht van de administratie om de jaarrekeningen van voorgaande jaren te kunnen opstellen en corrigeren.
[gedaagde] eist dat haar vordering eerst wordt voldaan voordat de administratie wordt vrijgegeven, tenzij de VvE binnen 4 tot 6 weken na vrijgave een procedure opstart om het geschil over de vordering te beslechten. [gedaagde] stelt dat als de VvE dit niet doet, de zekerheid die in depot is gesteld, vrijvalt ten gunste van [gedaagde].
De kantonrechter moest beoordelen of er een spoedeisend belang was voor de VvE en of de vordering van [gedaagde] al dan niet gegrond was. De rechter concludeerde dat de VvE een rechtmatig belang had bij de administratie en dat het spoedeisend belang voldoende was aangetoond. Echter, de gegrondheid van de vordering van [gedaagde] kon in dit kort geding niet worden vastgesteld vanwege het gebrek aan aanvullende informatie en de aard van het kort geding.
De beslissing van de rechtbank
De kantonrechter besloot dat [gedaagde] de administratie van de VvE moet overdragen, onder de voorwaarde dat de VvE zekerheid stelt door het betwiste bedrag van € 23.163,89 in depot te storten bij een notariskantoor naar keuze van de VvE. De rechter vond het onredelijk dat [gedaagde] aanvullende voorwaarden stelde voor de overdracht, zoals het starten van een procedure door de VvE.
Verder bepaalde de rechter dat [gedaagde] een dwangsom van € 1.000,00 per dag verschuldigd is voor elke dag dat zij na betekening van het vonnis in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,00. Daarnaast moet [gedaagde] de proceskosten van de VvE betalen, begroot op € 1.228,47. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, zelfs als er hoger beroep wordt aangetekend.
De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van zekerheidstelling in geschillen over openstaande vorderingen en de noodzaak voor partijen om redelijke voorwaarden te stellen voor de overdracht van cruciale documenten zoals de administratie van een VvE.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.




