De zaak in het kort
In deze juridische kwestie behandelt de Rechtbank Rotterdam een verzoek van de gemeente Rotterdam om de onteigening van een onroerende zaak die deel uitmaakt van een gemeenschap van appartementsrechten. De onteigening is noodzakelijk voor de uitvoering van het bestemmingsplan “Urkersingel”, dat gericht is op de realisatie van nieuwbouwwoningen. Dit bestemmingsplan is bedoeld om diversiteit in de woningvoorraad te verhogen en de woonomgeving structureel te verbeteren. De rechtbank heeft de vervroegde onteigening uitgesproken en beslissingen genomen over de schadeloosstelling voor de betrokken partijen.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met een dagvaarding op 28 oktober 2024, gevolgd door verschillende processtukken. De gemeente Rotterdam heeft op 22 maart 2024 een Koninklijk Besluit ontvangen waarin verschillende onroerende zaken zijn aangewezen voor onteigening. Het specifieke perceel in kwestie maakt deel uit van een gemeenschap van appartementsrechten van een Vereniging van Eigenaars (VvE) in Rotterdam. Het perceel, met een totale oppervlakte van 273 m², is volledig bestemd voor onteigening.
De eigendomsrechten van deze appartementen zijn geregistreerd onder de naam van Exploitatiemaatschappij Krewerd B.V., met huurders waaronder [persoon A], [persoon B], [persoon C], en [persoon D]. De rechtbank heeft mr. G.J.M. de Jager aangesteld als derde partij volgens artikel 20 van de Onteigeningswet, ten behoeve van de VvE. Het verzoek voor onteigening werd vóór 1 januari 2024 ingediend, waardoor de oude Onteigeningswet van toepassing blijft.
De gemeente heeft de onteigening aangevraagd om zo snel mogelijk de onroerende zaak in bezit te krijgen voor de uitvoering van het bestemmingsplan. De gemeente heeft een schadeloosstelling van nihil aangeboden aan de VvE, omdat deze volgens hen geen eigendomsrechten bezit. Krewerd werd een schadeloosstelling van ⬠1.060.000 aangeboden, wat zij hebben verworpen, waardoor deskundigen moeten worden aangesteld voor een advies over de hoogte van de schadeloosstelling.
De beslissing van de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat aan alle wettelijke vereisten is voldaan en dat er geen verzet is vanuit De Jager en Krewerd tegen de onteigening, waardoor deze kan worden toegewezen. De schadeloosstelling voor De Jager werd op nihil gesteld, aangezien de VvE geen directe schade ondervindt. Voor Krewerd werd een voorschot van ⬠954.000 bepaald, zijnde 90% van het door de gemeente aangeboden bedrag, met de verplichting voor de gemeente om zekerheid te stellen voor de resterende ⬠106.000.
De gemeente heeft met huurders [persoon C] en [persoon D] overeenkomsten gesloten voor huurbeƫindiging met vergoedingen en hulp bij het vinden van nieuwe woningen. Deze huurbeƫindigingen treden in werking zodra de gemeente eigenaar wordt door onteigening. Met [persoon A] en [persoon B] is een vrijwillige huurbeƫindiging overeengekomen, waardoor zij geen belanghebbenden meer zijn in de procedure.
De rechtbank benoemde deskundigen om de schadeloosstelling nauwkeurig vast te stellen. Een voorlopige plaatsopneming door deze deskundigen is gepland op 4 februari 2025, waarna een concept deskundigenrapport verwacht wordt. Beslissingen over verdere procedures zijn aangehouden in afwachting van dit rapport. De uitspraak in deze zaak werd in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2025.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.