De zaak in het kort
In deze zaak stond de vraag centraal of de verhuurder, Stichting Havensteder, verplicht was om bepaalde gebreken in een huurwoning te herstellen. De huurder, aangeduid als [eiseres], had verschillende klachten over de staat van de woning, waaronder lekkage, houtrot, problemen met mechanische ventilatie en schimmelvorming. De kantonrechter van de rechtbank Rotterdam heeft alle vorderingen van [eiseres] afgewezen, waarbij vooral het gebrek aan onderbouwing door [eiseres] een rol speelde. De kosten van het proces werden gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten moesten dragen.
Het verloop van het proces en de feiten
De zaak begon met een dagvaarding van [eiseres] op 9 april 2024. [eiseres] huurt een woning in Rotterdam van Stichting Havensteder en heeft verschillende gebreken aan de woning gemeld. De verhuurder, Havensteder, werd in de procedure vertegenwoordigd door een gemachtigde en een onderhoudsinspecteur. De klachten van [eiseres] omvatten lekkage door de glazen overkapping van de galerij, houtrot aan de ramen, de werking van de mechanische ventilatie en schimmelplekken in de woon- en slaapkamer.
Tijdens de zitting op 14 oktober 2024 werden deze klachten besproken. Havensteder erkende de lekkage aan de overkapping, maar gaf aan dat het herstel afhankelijk was van de Vereniging van Eigenaren (VvE), die al een adviesbureau had ingeschakeld. Voor de overige klachten betwistte Havensteder dat er sprake was van gebreken en stelde dat [eiseres] zelf verantwoordelijk was voor voldoende ventilatie en verwarming van de woning.
De beslissing van de rechtbank
De kantonrechter heeft alle vorderingen van [eiseres] afgewezen. Voor de lekkage aan de glazen overkapping oordeelde de rechter dat Havensteder afhankelijk is van de VvE en dat de reparatie nog niet kon worden uitgevoerd. Omdat [eiseres] niet instemde met verder uitstel, werd deze vordering afgewezen. Havensteder had echter toegezegd om [eiseres] op de hoogte te houden van de voortgang.
Wat betreft de houtrot bij de ramen, mechanische ventilatie en schimmelplekken, vond de kantonrechter dat [eiseres] onvoldoende had aangetoond dat er daadwerkelijk sprake was van gebreken. Havensteder had aannemelijk gemaakt dat de problemen mogelijk te wijten waren aan onvoldoende ventilatie en verwarming door [eiseres]. Daarnaast waren de klachten over de ramen niet als afzonderlijke vorderingen opgenomen en werden ze daarom niet beoordeeld.
De kantonrechter besloot om de proceskosten te compenseren, omdat er weliswaar gebreken waren geconstateerd, maar niet alle vorderingen van [eiseres] waren ongegrond. Dit betekent dat beide partijen hun eigen juridische kosten moesten dragen. Het vonnis werd uitgesproken door mr. B.J.R. van Tongeren.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.