De zaak in het kort
De rechtbank Rotterdam behandelt een geschil tussen de Vereniging van Eigenaars (VvE) en een individuele appartementseigenaar (gedaagde). De VvE claimt dat de gedaagde opdracht heeft gegeven om nieuwe meterkastsleutels te laten maken voor de meterkasten behorende bij zijn appartementen. De gedaagde ontkent dat hij deze opdracht heeft verstrekt. De rechtbank moet bepalen of er een mondelinge overeenkomst tussen de partijen is geweest en heeft de VvE opgedragen om bewijs te leveren voor hun claim. Tot het bewijs geleverd is, kan de kantonrechter geen definitieve uitspraak doen.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met een dagvaarding op 7 oktober 2024, waarin de VvE de gedaagde voor de rechter daagde. De VvE eist een bedrag van € 112,49 voor gemaakte kosten in verband met het verkrijgen van nieuwe meterkastsleutels en het vervangen van een slot. De gedaagde is eigenaar van twee appartementen die elk een meterkast hebben die buiten de woning is gesitueerd en gedeeld wordt met een buurwoning. Volgens de VvE heeft de gedaagde de sleutels voor deze meterkasten verloren en hen daarom opdracht gegeven om nieuwe sleutels te laten maken. Voor het ene appartement konden de sleutels worden gekopieerd van de buurman, maar voor het andere appartement moest het slot vervangen worden omdat er geen sleutel beschikbaar was. De kosten zijn vervolgens gedeeld met de buurman van het tweede appartement.
De gedaagde heeft de eis betwist en ontkent dat hij ooit opdracht heeft gegeven aan de VvE om deze handelingen uit te voeren. De kantonrechter moet nu vaststellen of er daadwerkelijk een mondelinge overeenkomst is geweest tussen de VvE en de gedaagde. De VvE heeft de stelplicht en bewijslast om te bewijzen dat de gedaagde hen opdracht heeft gegeven om de sleutels te laten maken.
De beslissing van de rechtbank
De kantonrechter heeft bepaald dat de VvE in de gelegenheid moet worden gesteld om bewijs te leveren dat de gedaagde opdracht heeft gegeven voor het laten maken van de nieuwe meterkastsleutels. Dit bewijs kan zowel schriftelijk als door middel van getuigen worden geleverd. De VvE moet voor de rolzitting op 20 februari 2025 aangeven welke vorm van bewijs zij wil gebruiken. Als zij schriftelijk bewijs wil leveren, moet dit uiterlijk de dag voor de zitting in tweevoud bij de rechtbank zijn ingediend. Als de VvE getuigen wil laten horen, moeten zij het aantal en de personalia van de getuigen evenals de beschikbare data voor de maanden maart tot en met juni 2025 doorgeven.
Indien de VvE erin slaagt om het bewijs te leveren, zal de gevorderde hoofdsom toegewezen worden en zal de gedaagde het bedrag moeten betalen. Als de VvE er niet in slaagt het bewijs te leveren, zullen de vorderingen worden afgewezen. De kantonrechter heeft de zaak aangehouden totdat het bewijs geleverd is en geeft de gedaagde de mogelijkheid om tegenbewijs te leveren zodra de VvE haar bewijs heeft geleverd. Pas nadat beide partijen hun bewijs hebben geleverd, zal de kantonrechter een definitieve beslissing nemen over de zaak. Tot die tijd worden verdere beslissingen aangehouden.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.