De zaak in het kort
In deze zaak bij de rechtbank Rotterdam staat het geschil tussen een eigenaresse van een appartement en de hypotheekverstrekker, ABN AMRO Bank N.V., centraal. De eigenaresse, hierna aangeduid als de eiseres, verzet zich tegen de executieverkoop van haar woning die door ABN AMRO is geïnitieerd. De bank heeft de verkoop ingepland vanwege een betalingsachterstand en andere problemen met de woning. De eiseres probeert via een kort geding de verkoop te schorsen, waarbij ze aanvoert dat ze de betalingsachterstand heeft ingelost en aanvullende afspraken heeft gemaakt met andere schuldeisers. Ze beweert dat ABN AMRO misbruik maakt van hun executiebevoegdheid door de verkoop door te zetten, ondanks haar inspanningen om het proces te stoppen.
Het verloop van het proces en de feiten
De eiseres is eigenaresse van een appartement in Amsterdam, dat door middel van een hypotheek is gefinancierd bij ABN AMRO. Op 16 december 2024 diende ABN AMRO een verzoek in bij de rechtbank Amsterdam voor het verkrijgen van de bevoegdheid om de woning te ontruimen en te verkopen, nadat de eiseres niet in de rechtbank verscheen. De rechter verleende op 3 februari 2025 toestemming aan ABN AMRO om de woning te ontruimen, en de openbare verkoop werd gepland voor 6 maart 2025.
De eiseres werd pas op 26 februari 2025 op de hoogte gebracht van de geplande openbare verkoop. Tegelijkertijd was er beslag gelegd op de woning door zowel de VvE als de belastingdienst vanwege respectievelijk achterstallige bijdragen en onbetaalde inkomstenbelasting. De eiseres stelt dat ze de betalingsachterstand heeft ingelost en dat er afspraken zijn gemaakt met de VvE en de belastingdienst om de veiling uit te stellen. Ze heeft stukken overhandigd die volgens haar bewijs zijn van de betalingen aan ABN AMRO. De eiseres wenst uitstel van de openbare verkoop om haar de gelegenheid te geven de woning onderhands te verkopen, aangezien ze al twee potentiële kopers heeft.
ABN AMRO betwist de claims van de eiseres en stelt dat ze geen betalingen heeft ontvangen. De bank voert aan dat de betalingsachterstand, samen met het feit dat de woning door de gemeente was gesloten vanwege een hennepkwekerij, de noodzaak van de verkoop bevestigen. Tijdens een poging tot ontruiming door de deurwaarder werd er opnieuw een kwekerij aangetroffen in de woning.
De beslissing van de rechtbank
De voorzieningenrechter oordeelt dat het belang van de eiseres bij een uitstel van de verkoop niet opweegt tegen het belang van ABN AMRO om de verkoop door te zetten. De rechter vindt het betoog van de eiseres onvolledig en onderbouwd door de toelichting van ABN AMRO. De bank heeft gedetailleerde redenen gegeven voor het voortzetten van de verkoop, waaronder de financiële achterstand en de illegale activiteiten in de woning. Ook de gestelde betalingen door de eiseres worden door de rechtbank in twijfel getrokken, aangezien de bank meedeelt de bedragen niet te hebben ontvangen.
De rechter concludeert dat er geen sprake is van misbruik van bevoegdheid door ABN AMRO. Er is onvoldoende bewijs dat de bank onredelijk handelt in het gebruik van hun executiebevoegdheid. De vordering van de eiseres wordt daarom afgewezen, en zij wordt veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van ABN AMRO, welke zijn begroot op € 1.607,00. De rechter verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat inhoudt dat de eiseres deze kosten binnen 14 dagen na aanschrijving moet voldoen. Indien zij hier niet aan voldoet, zal ze extra kosten moeten betalen.
De uitspraak weerspiegelt de balans tussen de rechten van kredietgevers om hun zekerheden te gelde te maken en de bescherming van schuldenaren tegen onredelijke uitoefening van deze rechten. In dit geval heeft de rechtbank geoordeeld dat ABN AMRO zorgvuldig heeft gehandeld in het licht van de omstandigheden, en dat de eiseres onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de verkoop moet worden uitgesteld.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.