De zaak in het kort
De rechtbank Rotterdam heeft op 19 maart 2025 een uitspraak gedaan in een zaak waarbij een verzoek werd ingediend door een persoon in een problematische schuldensituatie. Deze persoon, hierna aangeduid als de heer [verzoeker], heeft verzocht om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De rechtbank heeft besloten het verzoek tot toelating tot de WSNP toe te wijzen. Daarentegen heeft de rechtbank het verzoek van de heer [verzoeker] om de ingangsdatum van de WSNP met terugwerkende kracht vast te stellen op 1 juli 2023 afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het laten ontstaan van nieuwe schulden tussen 2023 en 2024 een eerdere ingangsdatum niet rechtvaardigt.
Het verloop van het proces en de feiten
De heer [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP vanwege zijn problematische schuldensituatie. Het verzoek werd behandeld tijdens een zitting op 5 maart 2025, waarbij de heer [verzoeker] en zijn schuldhulpverlener aanwezig waren. Tijdens deze zitting werden aanvullende stukken door de heer [verzoeker] overgelegd, en na de zitting, op 11 maart 2025, werden er opnieuw aanvullende documenten ingediend ter ondersteuning van zijn verzoek.
De WSNP is een regeling bedoeld om mensen met problematische schulden de kans te geven hun schulden af te lossen binnen een bepaalde periode, waarna zij een “schone lei” krijgen. Dit betekent dat de schuldeisers hun vorderingen niet meer kunnen verhalen op de schuldenaar. Om toegelaten te worden tot deze regeling, moet de schuldenaar aan bepaalde voorwaarden voldoen, zoals het te goeder trouw zijn bij het ontstaan van de schulden en het voldoen aan de verplichtingen van de WSNP.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [verzoeker] aan deze voorwaarden voldoet. Hij wordt daarom toegelaten tot de WSNP. Tijdens het WSNP-traject moet de heer [verzoeker] zich aan verschillende verplichtingen houden, zoals het geven van informatie, het inspannen om zijn schulden af te lossen, het niet laten ontstaan van nieuwe schulden, het niet benadelen van schuldeisers en het afdragen van inkomsten aan de boedel. Een bewindvoerder en een rechter-commissaris zullen toezicht houden op de naleving van deze verplichtingen.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank heeft besloten dat de heer [verzoeker] wordt toegelaten tot de WSNP. De rechtbank benoemt een bewindvoerder, mr. W.P. Groenendijk, en een rechter-commissaris, mr. M.C. Snel-van den Hout, die toezicht zullen houden op het proces. De ingangsdatum van de WSNP-traject is vastgesteld op 19 maart 2025, en het traject zal eindigen op 19 september 2026.
Het verzoek van de heer [verzoeker] om de ingangsdatum van de WSNP met terugwerkende kracht vast te stellen op 1 juli 2023 is afgewezen. De rechtbank heeft in haar overwegingen meegenomen dat de heer [verzoeker] in 2023 en 2024 nieuwe schulden heeft laten ontstaan bij Twinss VvE Beheer, ter waarde van € 6.476,40. Deze schulden zijn ontstaan door het niet betalen van maandelijkse verplichtingen voor parkeerplaatsen. Volgens de rechtbank is het ontstaan van nieuwe schulden een omstandigheid die het bepalen van een eerdere ingangsdatum niet rechtvaardigt. Schuldeisers mogen er immers vanuit gaan dat de schuldenaar zich gedurende de WSNP maximaal inspant, vergelijkbaar met de verplichtingen binnen de WSNP.
De rechtbank benadrukt dat het ontstaan van nieuwe schulden tijdens het minnelijke voortraject niet past bij de verplichtingen van het WSNP-traject. De rechtbank heeft geen bewijs gevonden dat de bijdragen aan VvE Beheer voor de jaren 2023 en 2024 zijn afgeboekt of zullen worden afgeboekt. Daarom wordt de nieuwe schuld opgenomen in de schuldenlijst en valt deze in principe onder de schone lei aan het einde van het WSNP-traject.
Conclusie: de rechtbank Rotterdam heeft het verzoek tot toelating van de heer [verzoeker] tot de WSNP toegewezen, maar het verzoek om een eerdere ingangsdatum afgewezen vanwege het ontstaan van nieuwe schulden. De WSNP-traject zal lopen van 19 maart 2025 tot 19 september 2026 onder toezicht van een bewindvoerder en een rechter-commissaris. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld door een advocaat.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.