De zaak in het kort
In deze rechtszaak, behandeld door de rechtbank Rotterdam, draait het om een geschil tussen twee partijen over de wijziging van een akte van splitsing met betrekking tot een pand in Rotterdam. Het betreft een kort geding waarin de eisers, die sinds 2021 eigenaar zijn van een van de appartementen in het pand, vorderen dat de gedaagden meewerken aan de wijziging van de splitsingsakte. De wijziging is noodzakelijk om de samenvoeging van twee appartementen te formaliseren. De eisers willen dat de akte wordt aangepast zonder dat er een exclusief gebruiksrecht voor het op het dak gelegen dakterras wordt opgenomen, terwijl de gedaagden hier niet mee instemmen. De rechtbank moet beslissen of de gedaagden verplicht kunnen worden mee te werken aan de wijziging van de akte van splitsing, onder verbeurte van een dwangsom.
Het verloop van het proces en de feiten
Het pand aan [adres 1] in Rotterdam bestaat uit vier woonlagen, verdeeld over meerdere appartementen. In een akte van splitsing uit 2007 is het pand gesplitst in twee appartementen, waarbij het dak is aangemerkt als gemeenschappelijk goed. In 2010 is een ondersplitsing uitgevoerd waarbij één van de appartementen verder is opgesplitst in twee aparte appartementen. Tijdens deze ondersplitsing is besloten dat op het dak een dakterras mag worden aangelegd, dat exclusief gebruikt mag worden door de eigenaar van één van de appartementen.
De eisers zijn in 2021 eigenaar geworden van één van de appartementen en hebben later een ander appartement in hetzelfde pand gekocht. Zij willen deze appartementen samenvoegen, waarvoor de splitsingsakte moet worden aangepast. Echter, de gedaagden, die eigenaar zijn van een ander appartement met toegang tot het dakterras, weigeren mee te werken aan deze wijziging van de splitsingsakte.
Tijdens de procedure zijn verschillende stukken ingediend, waaronder een conceptakte van de notaris voor de opheffing van de ondersplitsing en de wijziging van de splitsingsakte. De eisers willen dat de akte wordt aangepast zonder dat er een exclusief gebruiksrecht voor het dakterras wordt opgenomen. De gedaagden willen echter dat het bestaande gebruik van het dakterras in de akte wordt vastgelegd.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank Rotterdam behandelt de zaak als een kort geding, waarbij de spoedeisendheid van de zaak wordt erkend vanwege de financiële verplichtingen van de eisers en de mogelijke fiscale gevolgen als de splitsingsakte niet tijdig wordt aangepast. De voorzieningenrechter oordeelt dat het dak van het pand volgens de akte van splitsing van 2007 gemeenschappelijk is en dat de ondersplitsing van 2010 dit niet heeft gewijzigd. De gedaagden kunnen daarom de wijziging van de splitsingsakte niet afhankelijk stellen van het toekennen van een exclusief gebruiksrecht voor het dakterras.
De rechter wijst de primair gevorderde voorziening af, maar kent de subsidiaire vordering toe. Dit betekent dat de gedaagden verplicht worden mee te werken aan de wijziging van de splitsingsakte conform het aangepaste concept van de notaris, waarbij duidelijk wordt gemaakt dat er geen exclusief gebruiksrecht is vastgelegd voor het dakterras. Aan deze verplichting wordt een dwangsom van € 1.000 per dag verbonden, tot een maximum van € 15.000, om de naleving van de uitspraak te waarborgen.
Daarnaast worden de gedaagden veroordeeld tot het betalen van de proceskosten, die in totaal € 2.145,43 bedragen, inclusief nakosten. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct ten uitvoer kan worden gelegd ondanks een eventueel hoger beroep. De rechtbank adviseert partijen om alsnog in overleg te treden over het gebruik en onderhoud van het dakterras, eventueel via mediation, maar benadrukt dat de juridische status van het dak als gemeenschappelijk goed vooralsnog ongewijzigd blijft.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.