De zaak in het kort
In deze juridische kwestie heeft de eiser een kort geding aangespannen tegen de Vereniging van Eigenaren (VvE) en twee individuen, die fungeren als bestuurders van de VvE. De eiser, die een appartementsrecht in het souterrain van een gebouw bezit, eist inzage in de administratie van de VvE, vergoeding voor herstelkosten van een rioolverstopping, en het herstel van een gebrekkig riool. De rechtbank Rotterdam heeft de vorderingen van de eiser afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang was en de vorderingen niet voldoende onderbouwd waren.
Het verloop van het proces en de feiten
De eiser, een eigenaar van een appartementsrecht in een gebouw met 54 appartementsrechten, was sinds november 2020 betrokken bij de VvE. De VvE werd bestuurd door de gedaagden, die sinds 2006 en 2007 actief waren als bestuurders en administrateur. De eiser had problemen met het riool en eiste inzage in de administratie van de VvE om duidelijkheid te krijgen over het beheer en de financiën van de vereniging.
De zaak begon met een dagvaarding op 5 april 2025, gevolgd door een zitting op 17 april 2025. Tijdens de zitting werd de vordering van de eiser om de zaak te voegen met een andere lopende procedure gehonoreerd. De partijen probeerden zonder succes tot een minnelijke schikking te komen, waarna de zaak verder werd behandeld.
De eiser voerde aan dat er sprake was van wanbeheer binnen de VvE en eiste inzage in een uitgebreide lijst van documenten, waaronder financiële stukken, correspondentie en notulen. Daarnaast eiste de eiser een vergoeding van € 463,14 voor herstelkosten van het riool en het herstel van een gebrekkig riool dat tot verstoppingen leidde.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank Rotterdam beoordeelde de zaak en oordeelde dat de vorderingen van de eiser moesten worden afgewezen. Hieronder volgen de kernpunten van de beslissing:
1. **Inzagevordering**: De rechtbank stelde dat de inzagevordering niet toewijsbaar was op de primaire grondslag van nakoming ex artikel 3:296 BW. De administrateur van de VvE was verplicht om inlichtingen te verstrekken, maar de vordering was niet voldoende specifiek en had geen spoedeisend belang. Bovendien was de vordering niet gericht tegen de juiste partij, aangezien de administrateur niet expliciet was gedagvaard.
2. **Subsidiaire grondslag**: De eiser was niet ontvankelijk in de inzagevordering op de subsidiaire grondslag van artikel 194 Rv, omdat er al een verzoekschriftprocedure liep waarin het inzageverzoek was opgenomen. De rechtbank stelde dat de eiser de vordering in die procedure moest indienen en niet in een afzonderlijk kort geding.
3. **Vergoeding voor herstelkosten**: De vordering voor vergoeding van € 463,14 aan herstelkosten van het riool werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen spoedeisend belang was voor deze vordering en dat de eiser niet had aangetoond dat er een noodzaak was om onmiddellijk op te treden. Bovendien was de aansprakelijkheid van de bestuurders van de VvE voor deze kosten niet aangetoond.
4. **Herstel van het riool**: De eis voor spoedherstel van het riool werd afgewezen omdat de eiser niet had aangetoond dat er sprake was van een concreet en spoedeisend gebrek aan het riool dat onmiddellijke actie vereiste. De rechtbank stelde dat de omvang van het vermeende gebrek onvoldoende duidelijk was en dat er geen bewijs was van recente verstoppingen na juni 2024.
5. **Proceskosten**: De eiser werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten, begroot op € 949,-, omdat zij in het ongelijk was gesteld.
De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat het vonnis onmiddellijk uitgevoerd kan worden, zelfs als er hoger beroep wordt aangetekend. De zaak benadrukt het belang van het aantonen van een spoedeisend belang en het voldoende specificeren van vorderingen in een kort geding.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.