De zaak in het kort
In deze zaak bij de rechtbank Rotterdam heeft [persoon A], een appartementseigenaar, een verzoek ingediend om inzage te krijgen in de administratie van de Vereniging van Eigenaren (VvE) waar zij lid van is. Het verzoek was gedaan met het oog op haar verzoeken in een hoofdzaak, waarin zij verschillende verklaringen van recht omtrent besluiten van de VvE had gevraagd. De kantonrechter heeft het inzageverzoek afgewezen omdat [persoon A] onvoldoende concreet had gemaakt waarom de gevraagde informatie relevant was voor haar verzoeken in de hoofdzaak. Ook werd geoordeeld dat het verzoek te omvangrijk en onvoldoende nauwkeurig was, waardoor het leek op een ‘fishing expedition’. De proceskosten voor het incident werden begroot op nihil.
Het verloop van het proces en de feiten
[persoon A] heeft in februari 2025 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank, met een verzoek tot inzage in de administratie van de VvE. Dit verzoek was onderdeel van een bredere juridische procedure waarin [persoon A] verschillende verklaringen van recht had gevraagd met betrekking tot besluiten van de VvE. Deze besluiten hielden onder meer verband met het gebruik van haar appartementsrecht, de jaarcijfers van de VvE, en de decharge van het bestuur.
Op 17 april 2025 vond een zitting plaats waar zowel [persoon A] als vertegenwoordigers van de VvE aanwezig waren. Tijdens deze zitting werd het verzoek tot inzage behandeld. Na de zitting werd de zaak een week aangehouden om partijen de kans te geven een minnelijke regeling te treffen, maar dit lukte niet.
Het pand waarin [persoon A] een appartementsrecht bezit, is in 1976 gesplitst in meerdere appartementsrechten. [persoon A] werd in november 2020 eigenaar van een ruimte in het souterrain. De huidige bestuurders van de VvE zijn sinds respectievelijk 2006 en 2007 in functie.
De beslissing van de rechtbank
De kantonrechter oordeelde dat [persoon A] als lid van de VvE recht heeft op inzage in gegevens die relevant zijn voor haar rechtspositie. Echter, de kantonrechter vond dat [persoon A] niet voldoende concreet had aangegeven waarom de specifieke informatie die ze vroeg, relevant was voor haar zaak. Het verzoek was te algemeen en leek meer gericht op een ‘fishing expedition’ dan op het verkrijgen van specifieke informatie voor een concreet geschil.
De VvE had aangevoerd dat het verzoek van [persoon A] een buitengewoon omvangrijke hoeveelheid documenten betrof en dat deze vordering de grenzen van redelijkheid en proportionaliteit te buiten ging. Ook wees de VvE erop dat [persoon A] al over een deel van de gevraagde documenten beschikte of deze kon inzien. De VvE was bereid om [persoon A] toegang te geven tot bepaalde documenten, zij het in beperktere mate dan zij had gevraagd.
De kantonrechter wees het verzoek tot inzage af omdat [persoon A] onvoldoende concreet had gemaakt waarom de gevraagde informatie relevant was voor haar verzoeken in de hoofdzaak. Ook was het verband tussen de verlangde informatie en een concrete vordering of verzoek niet gesteld. De kantonrechter benadrukte dat het verzoek duidelijk moest worden afgebakend, wat in dit geval niet was gebeurd.
Ten slotte veroordeelde de kantonrechter [persoon A] in de proceskosten van het incident, maar deze werden op nihil begroot omdat er geen extra kosten waren gemaakt door de VvE. Er zal op 19 mei 2025 een mondelinge behandeling van de hoofdzaak plaatsvinden, waarbij verdere beslissingen kunnen worden genomen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.