De zaak in het kort
In deze juridische zaak stelde de Vereniging van Eigenaars (VvE) van een flatgebouw in Rotterdam dat een van haar leden, aangeduid als de gedaagde, een betalingsachterstand had met betrekking tot de maandelijkse VvE-bijdragen. De gedaagde betwistte deze achterstand niet concreet, noch voerde hij daartegen verweer. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde de achterstallige betalingen, inclusief rente en incassokosten, aan de VvE moest voldoen. De uitspraak werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze meteen mag worden uitgevoerd, ook als er beroep wordt aangetekend.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met een dagvaarding die de VvE op 7 februari 2025 aan de gedaagde had gestuurd, waarin zij hem informeerde over de vermeende betalingsachterstand. De gedaagde was eigenaar van een appartementsrecht in het flatgebouw en was van rechtswege lid van de VvE, waardoor hij verplicht was maandelijkse bijdragen aan de vereniging te betalen. De VvE beweerde dat de gedaagde niet tijdig aan deze verplichting had voldaan en dat er daardoor een betalingsachterstand was ontstaan. Daarnaast eiste de VvE vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en rente over de achterstallige betalingen.
Tijdens de rechtsprocedure bracht de gedaagde naar voren dat hij niet op de hoogte was gesteld van een verhoging van de VvE-bijdragen per 1 januari 2024 en dat hij deels om die reden niet had betaald. Nadat hij zich van de verhoging bewust was geworden, betaalde hij in juni 2024 een bedrag aan de VvE om de achterstand in te lopen. Desondanks stelde de VvE dat de gedaagde nog steeds een achterstand had en presenteerde een specificatie van de verschuldigde bedragen en de gedane betalingen.
De gedaagde kreeg de gelegenheid om zijn standpunt nader te onderbouwen, bijvoorbeeld door te bewijzen dat hij meer had betaald dan door de VvE was berekend, maar hij maakte daar geen gebruik van. Omdat de gedaagde zijn verweer niet verder onderbouwde, oordeelde de rechtbank dat de VvE voldoende bewijs had geleverd voor de vordering.
De beslissing van de rechtbank
De kantonrechter van de rechtbank Rotterdam oordeelde dat de gedaagde de betalingsachterstand van € 90,48, inclusief de wettelijke rente en de incassokosten, aan de VvE moest betalen. De incassokosten bedroegen € 48,40 en de vervallen rente tot 15 januari 2025 was € 15,25. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld om de toekomstige VvE-bijdragen te voldoen die verschuldigd zouden worden vanaf februari 2025 tot het einde van het boekjaar, of tot het moment dat zijn lidmaatschap van de VvE zou eindigen.
Verder werden de proceskosten, die in totaal € 381,14 bedroegen, voor rekening van de gedaagde gebracht. Deze omvatten dagvaardingskosten, griffierechten, en het salaris voor de gemachtigde van de VvE. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat de VvE het vonnis direct kon uitvoeren, zelfs als de gedaagde in hoger beroep zou gaan. De rechtbank wees alle andere eisen en verzoeken af.
Kortom, de rechtbank gaf de VvE gelijk in haar vordering en legde de financiële verplichtingen die daaruit voortvloeiden bij de gedaagde. De uitspraak benadrukt het belang voor leden van een VvE om tijdig op de hoogte te zijn van hun financiële verplichtingen en deze na te komen, en het belang van een goede onderbouwing van hun standpunten in juridische procedures.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.