De zaak in het kort
De rechtbank Rotterdam heeft op 18 april 2025, in een civiele zaak, besloten om een vereffenaar te benoemen voor de nalatenschap van een overledene, op verzoek van een belanghebbende die stelt schuldeiser te zijn. De belanghebbende diende het verzoek in omdat erfgenamen, belast met het beheer van de nalatenschap, hun verplichtingen niet nakwamen. De rechtbank heeft zonder mondelinge behandeling uitspraak gedaan, omdat de belanghebbenden geen verweer hebben gevoerd en de verzoeker afzag van een mondelinge behandeling.
Het verloop van het proces en de feiten
Op 4 maart 2025 ontving de rechtbank Rotterdam een verzoekschrift van de verzoeker om een vereffenaar te benoemen voor de nalatenschap van de overledene, gebaseerd op artikel 4:203 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De verzoeker, woonachtig in [woonplaats 1] en vertegenwoordigd door advocaat mr. W.J. van der Kroon uit Zoetermeer, stelde dat hij een schuldeiser is van de nalatenschap. Hij verklaarde dat de overledene gehuwd was met zijn inmiddels overleden moeder en dat er destijds een notariële akte was opgesteld waarin hun gezamenlijke woning partieel werd verdeeld. De woning werd aan de overledene toebedeeld en de verzoeker had een overbedelingsvordering van € 52.049,50, inclusief rente vanaf 2001.
De griffier van de rechtbank stuurde op 19 maart 2025 aangetekende brieven naar verschillende belanghebbenden om te vragen of zij verweer wilden voeren tegen het verzoekschrift. De belanghebbenden, woonachtig in verschillende plaatsen, hebben niet gereageerd op deze vragen, met uitzondering van één brief die retour kwam met de vermelding ‘geweigerd’. Hierdoor besloot de rechtbank om zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen.
De nalatenschap van de overledene was door enkele belanghebbenden beneficiair aanvaard, wat betekent dat zij verplicht waren de nalatenschap te vereffenen. Echter, er was geen actie ondernomen om de schulden te voldoen, waaronder de schuld aan de verzoeker, wat leidde tot een betalingsachterstand op de hypotheek. Dit tekortschieten in het beheer van de nalatenschap was reden voor de rechtbank om een vereffenaar aan te stellen.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank oordeelde dat alle voorwaarden van artikel 4:203 lid 1 onder b BW waren vervuld om een vereffenaar te benoemen. De verzoeker had voldoende aangetoond dat hij belang had bij de benoeming, omdat er een risico bestond dat zijn vordering niet kon worden voldaan, en mogelijk ook andere schuldeisers niet.
De rechtbank besloot om mr. P.C. Nieuwenhuizen, advocaat bij Nexus Advocaten in Amsterdam, tot vereffenaar te benoemen. Mr. Nieuwenhuizen had aangegeven bereid te zijn deze rol op zich te nemen. De benoeming moest door de vereffenaar zelf worden bekendgemaakt in de Staatscourant, en de griffier werd opgedragen om de benoeming in te schrijven in het boedelregister van de rechtbank en de kantonrechter in Rotterdam, locatie Dordrecht, hiervan op de hoogte te stellen.
Hoewel de verzoeker ook om een proceskostenveroordeling had gevraagd, wees de rechtbank dit verzoek af. In het geval van een eenzijdig verzoek, waarbij belanghebbenden de gelegenheid krijgen om gehoord te worden, is een kostenveroordeling in beginsel niet aan de orde.
De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de benoeming van de vereffenaar direct in werking treedt, ondanks eventuele verzetprocedures of hoger beroep. De rechtbank benadrukte dat de vereffenaar verantwoordelijk is voor het onderzoeken van de vermogenstoestand van de nalatenschap en het voldoen van de schulden, binnen de grenzen van de beschikbare middelen. Hiermee beoogde de rechtbank de belangen van zowel de schuldeisers als de erfgenamen te beschermen en te zorgen voor een correcte afwikkeling van de nalatenschap.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.