De zaak in het kort
In een zaak voor de rechtbank Rotterdam heeft een verzoeker, die beweert schuldeiser te zijn van een nalatenschap, verzocht om de benoeming van een vereffenaar. De nalatenschap, die onder voorrecht van boedelbeschrijving is aanvaard, wordt niet adequaat beheerd door de erfgenamen. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen en een vereffenaar benoemd om de schulden van de nalatenschap te beheren en te vereffenen.
Het verloop van het proces en de feiten
Het proces begon op 4 maart 2025 toen de verzoeker een formeel verzoekschrift indiende bij de rechtbank Rotterdam om een vereffenaar te benoemen voor de nalatenschap van de heer [erflater]. De verzoeker stelde dat hij een schuldeiser is van de nalatenschap, met een specifieke vordering die voortvloeit uit een notariële akte waarin een woning gedeeltelijk is verdeeld tussen de verzoeker en de overledene. De verzoeker beweerde dat de totale vordering, inclusief rente, inmiddels was opgelopen tot € 124.262,89. Verder claimde de verzoeker dat hij uit eigen middelen enkele lopende kosten, zoals hypotheekbetalingen en andere lasten, had voorgeschoten.
De rechtbank stuurde op 19 maart 2025 aangetekende brieven naar de belanghebbenden, waarin werd gevraagd of zij verweer wilden voeren tegen het verzoek. De meeste belanghebbenden reageerden niet, en een brief aan een van de belanghebbenden werd geretourneerd met de melding ‘geweigerd’. Omdat er geen verweer werd gevoerd en de verzoeker afzag van een mondelinge behandeling, besloot de rechtbank schriftelijk uitspraak te doen.
Het verzoek om een vereffenaar te benoemen was gebaseerd op het feit dat de erfgenamen de nalatenschap beneficiair hadden aanvaard en dat zij verplicht waren om deze te vereffenen. De verzoeker voerde aan dat de erfgenamen in ernstige mate tekortschoten in hun verplichtingen, omdat de schuld aan de verzoeker niet werd voldaan en er betalingsachterstanden waren ontstaan, met name in de hypotheekbetalingen.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank oordeelde dat aan alle voorwaarden voor de benoeming van een vereffenaar was voldaan. De nalatenschap was onder beneficiaire aanvaarding, het verzoek was ingediend door een belanghebbende, en de erfgenamen schoten ernstig tekort in hun verplichtingen. Op grond van artikel 4:203 lid 1 onder b van het Burgerlijk Wetboek (BW) kon een vereffenaar worden benoemd in dergelijke omstandigheden.
De rechtbank wees het verzoek toe en benoemde mr. P.C. Nieuwenhuizen als de vereffenaar van de nalatenschap. Mr. Nieuwenhuizen, verbonden aan Nexus Advocaten in Amsterdam, had zich bereid verklaard om deze rol op zich te nemen. De rechtbank droeg hem op om zijn benoeming bekend te maken in de Staatscourant en de griffier te verzoeken de benoeming onverwijld in te schrijven in het boedelregister van de rechtbank.
Verder verklaarde de rechtbank de beschikking uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de uitvoering ervan niet kan worden uitgesteld door het instellen van een rechtsmiddel. De rechtbank wees een verzoek om een proceskostenveroordeling af, omdat er bij een eenzijdig verzoek, waarbij belanghebbenden gehoord kunnen worden, in beginsel geen plaats is voor een kostenveroordeling.
Deze uitspraak onderstreept de belangrijke rol die een vereffenaar kan spelen in het beheer van een nalatenschap, vooral wanneer erfgenamen hun verantwoordelijkheden niet nakomen. Het benoemen van een vereffenaar biedt een oplossing om ervoor te zorgen dat schuldeisers, zoals de verzoeker, hun vorderingen kunnen innen en dat de nalatenschap op een ordelijke manier wordt afgehandeld. De uitspraak benadrukt ook het belang van het volgen van de juiste juridische procedures bij het beheren van een nalatenschap, en de mogelijkheid voor belanghebbenden om in te grijpen wanneer erfgenamen tekortschieten in hun verplichtingen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.