De zaak in het kort
In deze zaak gaat het om de vraag of Ontwikkelingsmaatschappij Mariaburg B.V. tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichtingen uit een koopovereenkomst met [eisers], waarbij een appartement in het project ‘Graefse Bos’ is verkocht. Bij de verkoop werd de indruk gewekt dat er een gezamenlijke ruimte zou worden gerealiseerd voor gebruik door de appartementseigenaren. Deze ruimte is echter nooit gerealiseerd. De rechtbank oordeelt dat het appartement hierdoor niet de eigenschappen heeft die [eisers] mochten verwachten, wat leidt tot een tekortkoming van Mariaburg. De schade die [eisers] hierdoor lijden, wordt door de rechtbank vastgesteld aan de hand van een deskundigenrapport.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met een dagvaarding op 11 februari 2025, gevolgd door een conclusie van antwoord en verdere stukken van beide partijen. De zitting vond plaats op 1 juli 2025, waarna de rechter besloot tot vonnis.
De feiten zijn als volgt: [eisers] kochten een nieuwbouwappartement van Mariaburg, met een overeenkomst gedateerd op 29 april 2021 en levering in juli 2023. Het appartement is onderdeel van het project ‘Graefse Bos’, bestaande uit drie gebouwen. De verkoopbrochure vermeldde voorzieningen zoals een gezamenlijke ruimte met keuken, fitnessruimte en gastenstudio, zonder enig voorbehoud. Deze ruimte was echter niet gerealiseerd omdat de Vereniging van Eigenaren (VvE) een huurovereenkomst voor het gebruik van de ruimte had afgewezen, waarna Mariaburg de ruimte ombouwde tot appartement.
[eisers] vorderen een schadevergoeding omdat de geleverde zaak niet aan de overeenkomst voldeed. Mariaburg voert verweer, maar de rechtbank vindt dat [eisers] mochten vertrouwen op de beloften in de verkoopbrochure.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat er sprake is van non-conformiteit. Op grond van artikel 7:17 BW voldoet het appartement niet aan de overeenkomst doordat de beloofde gezamenlijke ruimte ontbreekt. De rechtbank acht het redelijk dat [eisers] op basis van de verkoopbrochure mochten verwachten dat deze ruimte er zou komen.
Mariaburg’s poging om de schuld af te schuiven op de VvE’s afwijzing van de huurovereenkomst wordt verworpen. De verplichting van Mariaburg hield in dat zij de ruimte moest realiseren, niet dat zij alleen een huurovereenkomst hoefde aan te bieden. De rechtbank wijst ook het beroep op schuldeisersverzuim af, omdat Mariaburg zelf de voorwaarden heeft geschapen waardoor de ruimte niet tot stand is gekomen.
Wat betreft de klachtplicht, stelt de rechtbank dat [eisers] niet te laat zijn met hun klacht, ondanks dat zij al bij levering wisten van de situatie. Mariaburg heeft geen nadeel ondervonden van het late klagen, aangezien zij geen alternatieve invulling wilde geven aan de ruimte.
Wat betreft de schadevergoeding, baseert de rechtbank zich op de tweede methode uit het deskundigenrapport, waarbij het ontbreken van de ruimte vertaald wordt naar een waardevermindering van het appartement. De rechtbank stelt de schade vast op € 18.238,00, rekening houdend met het feit dat [eisers] bespaard zijn gebleven van huurkosten voor de ruimte.
Verder wordt Mariaburg veroordeeld tot betaling van de proceskosten en de kosten van de deskundige. De rechtbank wijst de vordering grotendeels toe, met rente vanaf de dagvaarding. Andere grondslagen, zoals dwaling, worden niet verder behandeld omdat de vordering al toewijsbaar is op de primaire grondslag van non-conformiteit.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.