De zaak in het kort
Een lid van een Vereniging van Eigenaars (VvE) betwist de verplichting om evenredig bij te dragen aan de gemeenschappelijke kosten voor waterverbruik, omdat zij als alleenwonende minder water gebruikt dan een gezin. Tevens eist zij dat de VvE de jaarafrekening van het waterverbruik verstrekt. De kantonrechter oordeelt dat de VvE het splitsingsreglement juist toepast en dat er sprake is van een gemeenschappelijke schuld. Er is geen verplichting voor de VvE om de gevraagde stukken aan de gedaagde te verstrekken. De vordering van de VvE tot betaling van de achterstand wordt toegewezen.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure startte met een tussenvonnis op 23 april 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 8 juli 2025. De gedaagde, een lid van de VvE, is eigenaar van een appartementsrecht en van rechtswege lid van de VvE. Volgens de splitsingsakte moet elk lid van de VvE voor 1/16e bijdragen aan de gemeenschappelijke kosten en schulden. De gedaagde heeft echter bezwaar tegen de eigenaarsbijdrage van € 152,76 per maand, waarin ook de kosten voor waterverbruik zijn opgenomen. Zij argumenteert dat het onredelijk is om evenveel te betalen als een gezin, gezien haar lagere waterverbruik.
De VvE voert aan dat de gedaagde haar eigenaarsbijdrage niet correct heeft betaald, wat heeft geleid tot een betalingsachterstand van € 1.633,32. De VvE vordert vergoeding van deze achterstand, wettelijke rente, en incassokosten. De gedaagde heeft de betaling van haar bijdrage opgeschort en wil deze verrekenen, onder andere omdat ze de jaarafrekeningen van het waterverbruik niet heeft ontvangen.
De beslissing van de rechtbank.
De kantonrechter stelt dat [gedaagde] op grond van de splitsingsakte verplicht is om bij te dragen aan de gemeenschappelijke kosten. De bijdrage van € 152,76 per maand is vastgesteld tijdens de Algemene Ledenvergadering (ALV) en is niet betwist door [gedaagde]. De kosten voor waterverbruik zijn in het Modelreglement (MR) gekwalificeerd als gemeenschappelijke kosten, en een wijziging naar individueel waterverbruik is financieel ongunstig gebleken tijdens de ALV.
De kantonrechter concludeert dat [gedaagde] geen recht heeft op opschorting of verrekening van haar eigenaarsbijdrage. Er is geen sprake van een opeisbare vordering op de VvE, aangezien de ALV heeft besloten om het positieve begrotingsresultaat toe te voegen aan de onderhoudsreserve, en de wet geen verplichting oplegt aan de VvE om individuele jaarafrekeningen te overleggen.
De vordering van de VvE wordt grotendeels toegewezen. [gedaagde] moet de achterstallige eigenaarsbijdrage van € 1.633,32 betalen, evenals de wettelijke rente en incassokosten. De kantonrechter wijst ook de achterstallige betaling van € 71,88 voor het deel van de eigenaarsbijdrage dat ziet op het waterverbruik toe. De vordering voor toekomstige eigenaarsbijdragen wordt afgewezen omdat deze nog niet verschuldigd zijn.
[gedaagde] wordt veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van de VvE, ter hoogte van € 1.018,16, inclusief nakosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, en het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.



