VvErechtspraak.nl
Geen resultaten
Bekijk alle resultaten
  • VvE beheer
  • VvE-Incasso
  • Aansprakelijkheid bestuur
  • Procesrecht
  • Overlast en hinder
  • Onderhoud
  • Overige categorieën
    • Bestemming van het appartement
    • Diversen
    • Lekkage en andere schade
    • Rechtsgeldigheid VvE besluit
    • Verbouwingen
    • Verduurzaming
    • Verjaring in de VvE
    • Vervangende machtiging
    • Wijzigingen van de splitsingsakte
  • VvE beheer
  • VvE-Incasso
  • Aansprakelijkheid bestuur
  • Procesrecht
  • Overlast en hinder
  • Onderhoud
  • Overige categorieën
    • Bestemming van het appartement
    • Diversen
    • Lekkage en andere schade
    • Rechtsgeldigheid VvE besluit
    • Verbouwingen
    • Verduurzaming
    • Verjaring in de VvE
    • Vervangende machtiging
    • Wijzigingen van de splitsingsakte
Geen resultaten
Bekijk alle resultaten
VvErechtspraak.nl
Geen resultaten
Bekijk alle resultaten

ECLI:NL:RVS:2025:2832 geschil over kostenvergoeding en redelijke termijn

by VvERechstpraak.nl
28/06/2025
Reading Time: 2 mins read
A A
0

De zaak in het kort

In deze zaak staat een hoger beroep centraal dat is ingediend door de Vereniging van Eigenaren (VvE) Van Zeggelenlaan 144-146 uit Den Haag. De VvE is in hoger beroep gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin het ging om de vergoeding van kosten die de VvE heeft gemaakt in verband met een bezwaar en beroep tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Daarnaast is er een discussie over een schadevergoeding vanwege de overschrijding van de redelijke termijn volgens artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

Gerelateerde uitspraken

ECLI:NL:GHDHA:2025:634 conflict over zeggenschap in appartementencomplex

ECLI:NL:GHDHA:2025:634 strijd over zeggenschap in appartementencomplex

ECLI:NL:RBROT:2025:7908 vernietiging besluiten VvE wegens onregelmatigheden

Het verloop van het proces en de feiten

Het proces begon toen het college van burgemeester en wethouders van Den Haag op 27 mei 2019 een last onder dwangsom oplegde aan de VvE. Deze last werd op 18 juli 2019 gewijzigd. De VvE maakte bezwaar tegen dit besluit, wat op 17 maart 2020 gegrond werd verklaard, waarna het besluit werd aangepast. Echter, toen de VvE verzocht om vergoeding van de kosten die zij in verband met het bezwaar had gemaakt, werd dit op 1 april 2020 geweigerd door het college.

De VvE stelde vervolgens beroep in tegen deze weigering, maar de rechtbank Den Haag verklaarde het beroep tegen het besluit van 17 maart 2020 niet-ontvankelijk en het beroep tegen het besluit van 1 april 2020 ongegrond. Wel veroordeelde de rechtbank zowel het college als de Staat der Nederlanden tot het betalen van een schadevergoeding van € 2.500,00 aan de VvE wegens de overschrijding van de redelijke termijn.

De gemachtigde van de VvE, mr. drs. R.P. Dielbandhoesing, voerde aan dat hij als juridisch adviseur beroepsmatig rechtsbijstand had verleend en dat de rechtbank had miskend dat hij niet enkel zijn eigen belangen als lid van de VvE behartigde. De rechtbank had echter geoordeeld dat er geen sprake was van beroepsmatig verleende rechtsbijstand omdat Dielbandhoesing lid was van de VvE en zijn eigen belangen behartigde.

De beslissing van de rechtbank

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die het hoger beroep heeft behandeld, bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling oordeelt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat Dielbandhoesing zijn eigen belangen heeft behartigd en dat er geen sprake was van beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De verwijzing naar een eerdere uitspraak van de Afdeling op 3 juni 2015 was niet relevant omdat Dielbandhoesing niet had gehandeld vanuit zijn adviesbureau.

Wat betreft de schadevergoeding voor de overschrijding van de redelijke termijn, oordeelt de Afdeling dat hoewel de procedure in totaal vijf jaar en tien maanden heeft geduurd (en daarmee de redelijke termijn met één jaar en tien maanden is overschreden), er geen aanleiding is voor een aanvullende schadevergoeding. De rechtbank had al een schadevergoeding van € 2.500,00 toegekend, wat voldoende werd geacht.

De Afdeling wijst daarmee zowel het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank als het verzoek om aanvullende schadevergoeding af. Er is geen noodzaak voor het college om proceskosten te vergoeden, aangezien de VvE in dit geval niet in het gelijk is gesteld. De uitspraak werd vastgesteld door mr. E.J. Daalder en uitgesproken op 25 juni 2025.

ADVERTISEMENT

Lees de originele uitspraak hier.

Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.

ShareSendSend
Previous Post

ECLI:NL:RBNHO:2025:6641 ernstige wateroverlast rechtvaardigt ontbinding koopovereenkomst

Next Post

ECLI:NL:RVS:2025:2849 Raad van State verwerpt bezwaar tegen wijzigingsplan Ammerzoden

Gerelateerde uitspraken>>>

Rechtsgeldigheid VvE besluit

ECLI:NL:GHDHA:2025:634 conflict over zeggenschap in appartementencomplex

12/07/2025
Rechtsgeldigheid VvE besluit

ECLI:NL:GHDHA:2025:634 strijd over zeggenschap in appartementencomplex

11/07/2025
Rechtsgeldigheid VvE besluit

ECLI:NL:RBROT:2025:7908 vernietiging besluiten VvE wegens onregelmatigheden

10/07/2025

VvErechtspraak.nl

  • Contact
  • Over ons

Bezoek ook eens

Alle rechten onder voorbehoud © 2025 VvE Rechtspraak.

Geen resultaten
Bekijk alle resultaten
  • VvE beheer
  • VvE-Incasso
  • Aansprakelijkheid bestuur
  • Procesrecht
  • Overlast en hinder
  • Onderhoud
  • Overige categorieën
    • Bestemming van het appartement
    • Diversen
    • Lekkage en andere schade
    • Rechtsgeldigheid VvE besluit
    • Verbouwingen
    • Verduurzaming
    • Verjaring in de VvE
    • Vervangende machtiging
    • Wijzigingen van de splitsingsakte

Alle rechten onder voorbehoud © 2025 VvE Rechtspraak.