De zaak in het kort
Bij besluit van 10 oktober 2022 stelde de gemeenteraad van Kaag en Braassem het bestemmingsplan “Julianalaan 68-70, Kaag” vast. Dit plan voorziet in de herontwikkeling van gronden in Kaag tot tien woningen, bestaande uit negen appartementen en één vrijstaande woning. [appellant] en anderen, die nabij het plangebied wonen en een jachtwerf exploiteren, tekenden beroep aan. Zij vrezen dat het plan hun bedrijfsvoering zal beperken en voerden meerdere bezwaren aan tegen het plan, waaronder bezwaren met betrekking tot geluid, verkeersdruk en het behoud van het beschermd dorpsgezicht.
Het verloop van het proces en de feiten
De zaak kwam voor de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Tijdens de zitting op 27 september 2024, waarbij zowel de appellanten als de gemeenteraad werden vertegenwoordigd, werden verschillende argumenten besproken. De appellanten voerden aan dat het bestemmingsplan hun bedrijfsvoering zou belemmeren door de nabijheid van de nieuwe woningen. Ze maakten bezwaar tegen de wijze waarop de gemeente de richtafstanden tussen hun bedrijf en de nieuwe woningen had beoordeeld, met name met betrekking tot de aspecten geur, gevaar en stof. Ook betwistten ze dat het plan voorziet in een aanvaardbare verkeerssituatie, aangezien het de capaciteit van de Julianalaan en de veerpont naar Kaageiland zou kunnen overbelasten. Verder betoogden ze dat de bouw van de woningen het beschermd dorpsgezicht zou aantasten en dat het plan niet in lijn was met de Omgevingsvisie van de gemeente.
De gemeenteraad verdedigde het bestemmingsplan door te stellen dat het plan binnen de beleidsruimte en richtlijnen valt, waaronder de VNG-brochure voor milieuzonering. Zij benadrukten dat er geen extra beperkingen voor de jachtwerf zouden zijn, aangezien deze al aan milieuregels moest voldoen vanwege nabijgelegen bestaande woningen. Daarnaast onderbouwde de gemeente dat de verkeersgeneratie binnen de capaciteit van de huidige infrastructuur blijft en wees op aanvullend onderzoek naar verkeersstromen. Ook stelde de gemeente dat het plan in lijn is met de Omgevingsvisie en dat er voldoende rekening is gehouden met het behoud van het beschermd dorpsgezicht.
De beslissing van de rechtbank.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State constateerde enkele gebreken in het bestemmingsplan en het bijbehorende onderzoek. De planregels zijn innerlijk tegenstrijdig, met name wat betreft de vereiste geluidschermen en gebouwgebonden geluidafscherming. Hierdoor is een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de toekomstige bewoners niet gewaarborgd. De verkeerssituatie, met name de restcapaciteit van de Julianalaan en de veerpont, was onvoldoende onderzocht. Het verkeersonderzoek weerspiegelde niet de werkelijke drukte en verkeersintensiteit, vooral tijdens piekuren en seizoenen van verhoogde toeristische activiteit.
De Afdeling droeg de gemeenteraad op om binnen 16 weken de gebreken te herstellen. Dit houdt in dat de gemeente de planregels moet wijzigen om de vereiste geluidsmaatregelen te borgen en een nieuw of aanvullend verkeersonderzoek moet uitvoeren. Het is belangrijk dat de gemeente onderzoekt of de verkeerssituatie aanvaardbaar blijft na de planrealisatie, inclusief wachttijden bij de veerpont. De gemeenteraad moet de Afdeling en de betrokken partijen op de hoogte stellen van de uitkomsten en het aangepaste of nieuwe besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekendmaken.
In de einduitspraak zal de Afdeling beslissen over de proceskosten en de vergoeding van het betaalde griffierecht. De tussenuitspraak biedt de gemeenteraad de kans om de geconstateerde gebreken te herstellen en het bestemmingsplan te verduidelijken en te verbeteren zodat het voldoet aan de wettelijke vereisten en een goede ruimtelijke ordening.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.